2.1 Naar een ander soort leven

1 / 29
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Luxembourg werd bestuurd als provincie. De koning was ook groot hertog en het land bleef tot 1890 in een personele unie met Nederland.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Nederland was na 1815
A
Een koninkrijk
B
Een republiek

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem van Oranje

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Voor 1815 was er alleen kiesrecht voor:
A
Mannen
B
Vrouwen met een hoog inkomen
C
Mannen met een hoog inkomen
D
Vrouwen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Vul de gaten
Net als veel andere Europese landen vanaf 1815 was Nederland een constitutionele monarchie waarin de  koning zich moest houden aan de grondwet. De ministers moesten gehoorzamen aan de koning die veel macht had. Het parlement had weinig rechten.
De liberalen streefden naar meer invloed in de politiek. Door opstanden in Europa en Amsterdam kregen burgers meer invloed in de politiek. In 1848 liet koning Willem II de liberaal Thorbecke een nieuwe grondwet opstellen.
Zo kreeg Nederland een parlementair stelsel waarin het parlement de hoogste macht had.

parlementair
1815

1848

constitutionele

Europa

grondwet

hoogste macht

invloed

liberaal

macht

ministers

parlement

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Willem I
Willem II

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1848 Revolutiejaar

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De grondwet
1848 Thorbecke
Vergaderen
Vrijheid van drukpers
Positie van de koning
Volk had iets te zeggen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Weer en nieuwe koning en grondwet

1840 treed koning Willem 1  af
Koning Willem 2   werd staatshoofd en regeringsleider. 
Wilt net als zijn vader alle macht houden
1848 braken er democratische revoluties
De Nederlandse Koning  werd bang om afgezet te worden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
Nederland en Duitsland
B
Nederland en Friesland
C
Nederland en België
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vul in:
Voor 1848 maakte de                                    alle wetten, na 1848 deed het                                 dit.  
Na 1848 waren er verkiezingen waarbij rijke                                           het parlement kozen. 
Vanaf 1848 kon niet de koning, maar het parlement                                   ontslaan. 
Om de                                     jaar mocht  het
                             een nieuw parlement kiezen.


                               

ministers
mannen
vier
volk
koning
parlement

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

De Eerste en Tweede Kamer samen noem je het parlement.

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Mensen die wilden dat alles hetzelfde bleef en er niets veranderde, noemen we ...
A
Conservatieven
B
Democraten
C
Liberalen
D
Confessionelen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

In welk jaar werd België een eigen Koninkrijk ?
A
1815
B
1820
C
1830
D
1848

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848 ?
A
Koning Willem I
B
Minister Thorbecke
C
Koning Willem II
D
Minister van Houten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is NIET waar ?
Na 1848 ....
A
kregen de burgers meer vrijheden
B
kreeg het parlement meer te zeggen.
C
mocht de koning alles beslissen in het land
D
mochten alleen rijke mannen stemmen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Aan het werk
  • Ga in Magister.me naar de studiewijzer MM
  • Open  2.1 "Naar een ander soort leven". 
  • Maak opdrachten 1 t/m 7.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Aan het werk
  • Ga in Magister.me naar de studiewijzer MM
  • Open  2.1 "Naar een ander soort leven". 
  • Maak opdrachten 8 t/m 11.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions