les 1 - P2 - dinsdag 14 november 2023

Les 1 - periode 2 - dinsdag 14 november 2023
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 1 - periode 2 - dinsdag 14 november 2023

Slide 1 - Slide

Manier van werken in P2
  • Uitleg studiewijzer P2 Spaans
  • Nodig: lesboek (H3 en H4) / pen of potlood / woordenlijsten      van StudyGo
  • Check lesmateriaal 
  • Uitval lessen Spaans: dinsdag 21 november (studiedag docenten) / week van 5 en 6 december (afnemen toetsen Spaans studenten leerjaar 3)

Slide 2 - Slide

Manier van werken in P2
TOETSING:

* Op woensdag 13 december (week 5 van P2) krijgen jullie een       leesvaardigheidstoets - telt 1x mee
* In de toetsweek krijgen jullie een schriftelijke eindtoets (telt 2x mee) over de grammatica en woordenschat van H3 en H4

Slide 3 - Slide

Studiewijzer
STUDIEWIJZER

Slide 4 - Slide

Leerdoelen periode 2

Slide 5 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
Leerdoelen:

1. Ik krijg een goed overzicht van de lessen/toetsen van P2 

2. Ik kan Spaanse, regelmatige werkwoorden op -ar, -er, en -ir in alle zes de persoonsvormen vervoegen


Slide 6 - Slide

Regelmatige werkwoorden
In het Spaans eindigen werkwoorden altijd op -er, -ir of -ar
Eerst de werkwoorden op -ar

Slide 7 - Slide

hablar = spreken
Stap 1:
de laatste twee letters haal je weg --> hablar
 habl --> de stam)
Stap 2:
achter habl- komen 
zes verschillende uitgangen

Slide 8 - Slide

Werkwoorden op -ar
habl-ar
spreken
trabaj-ar
werken
estudi-ar
studeren
escuch-ar
luisteren
compr-ar
kopen
Voorbeeldzinnen:
Mi mamá habla francés.
Estudio español.
Trabajamos en el supermercado.
Mi hermano compra una casa.
Escucho música hiphop.




Slide 9 - Slide

Werkwoorden op -er
Je haalt de laatste twee letters van het hele werkwoord weg: beber

Je houdt dan beb over (=de stam)

Daarachter zet je de juiste uitgangen!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Oef. 2.05 (blz. 146)
abrir
openen
coger
nemen
vender
verkopen
comprender
begrijpen
discutir
discussieren
leer
lezen
aprender
leren
subir
instappen
timer
8:00
Gebruik:

1) de vertalingen hiernaast
2) het uitgangenblad

Slide 12 - Slide

Las respuestas 
  1. Nosotros bebemos mucho café (=koffie).
  2. La secretaria abre la oficina (=kantoor) a las 8.00 (=om 8 uur).
  3. Pablo y María cogen un taxi.
  4. escribes una carta (=brief).
  5. Mi mujer (=vrouw) vende flores (=bloemen) en una florerista.
  6. Nosotros vivimos en el norte de Holanda.

Slide 13 - Slide

Las respuestas 
  1. 7. Yo no comprendo su pregunta (=uw vraag).
  2. 8. Los chicos (=jongens) discuten sobre fútbol.
  3. 9. ¿Vosotros coméis en el restaurante del camping?
  4. 10. Carlos lee un libro (=boek).
  5. 11. Evita aprende inglés en el colegio.
  6. 12. Los turistas suben al autobús. 

Slide 14 - Slide

Oefening 2.06 - blz. 146
  1. vender (=verkopen)
  2. abrir (=openen)
  3. comer
  4. vivir
  5. escribir
  6. comprender (=begrijpen)
  7. aprender (=leren/studeren)
  8. leer (=lezen)
timer
7:00
Gebruik de werkwoorden links (je hoeft dus níet zelf te kiezen!)
+
vervoeg ze op de juiste manier

Slide 15 - Slide

Las respuestas (2.06 - blz. 146)
  1. Ellos venden su casa por €300.000,00.
  2. El director abre la puerta (=deur) de la oficina.
  3. Roberto y Carolina comen en un restaurante.
  4. ¿Ustedes viven en Holanda?
  5. ¿Vosotros escribís una carta de reclamación (=klachtenbrief)?
  6.  ¿Tú comprendes la pregunta (=vraag)?
  7. Nosotros aprendemos español en la universidad popular.
  8. Yo leo muchos libros (=boeken) durante (=tijdens) las vacaciones.

Slide 16 - Slide

Toets inzien?

Slide 17 - Slide

Les 1 - periode 2 - dinsdag 14 november 2023

Slide 18 - Slide