This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Klas Binnenkomen
Ga rustig naar je plaats
je telefoon in de tas
boek en pen op tafel (geen laptop)
timer
2:00
Slide 2 - Slide
V2 period 2
1 test : Stepping Stones theme 3 and 4 : words, grammar -- NOT the stones!
2 book assignment
part 1: before Christmas break (in class)
part 2: hand in before test week
Slide 3 - Slide
Check today's goals
- you know about the book assignment
- You know the difference between adjectives and adverbs
- you can write a sentence using adjectives and adverbs
- you have read a text and answered questions.
- Everyone works individually on their tasks.
Slide 4 - Slide
page 148
exercise 29 - find the rule
We'll read together
Slide 5 - Slide
page 148
exercise 29
read through grammar 5 ( page 149)
what is the rule?
apply the rule ( exercise 29 d)
timer
4:00
Slide 6 - Slide
Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.
That is an amazinggirl.
We all love that funnymovie.
I think he is a terribleteacher.
Slide 7 - Slide
Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een anderbijwoord, eenbijvoeglijk naamwoordof dehele zin.
Mary singswonderfully.
My grandparents talkincrediblyloudly.
I am eating an amazinglydelicious steak right now.