H1, grammatica , zinsopbouw 18-09-19

Welkom
Pak alvast je leesboek, boek, schrift en pen, dan kunnen we snel beginnen. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Pak alvast je leesboek, boek, schrift en pen, dan kunnen we snel beginnen. 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
10.30 - 10.40 Lezen in leesboek
10.40 - 10.50 Huiswerk bespreken (opdracht 17 en 20)
10.50 - 11.00 Uitleg zinsopbouw
11.00 - 11.10 Opdracht 8, 9 en 10 maken
11.10 - 11.15 Lesafsluiting

Slide 2 - Slide

Tien minuten lezen, in stilte.

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdracht 17 en 20 blz. 22

  • Kijk na met een andere kleur pen
  • Zet een krul als je het antwoord goed hebt
  • Verbeter je antwoord als je het fout hebt
  • Steek je vinger op als je een vraag hebt over jouw antwoord

Slide 4 - Slide

Uitleg zinsopbouw
Een zin bestaat standaard uit twee basisdelen.
- een deel dat zegt wat de handeling is (=wwg)
- een deel dat zegt wie de handeling uitvoert (=ow)

Bijvoorbeeld:
Klaas tekent. 

Zo'n zin kan je uitbreiden door er delen aan toe te geven. Deze delen geven extra informatie. Je bedenkt wat je wilt toevoegen. Vraagwoorden als: wat, wie aan wie , met wie, wanneer, waar, waarmee, waardoor? Kun je gebruiken om de zin mee uit te breiden

Slide 5 - Slide

Uitleg zinsopbouw

Breid deze zin hetzelfde uit als de zin hierboven: 
Klaas tekent 

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? Maken opdracht 8, 9 en 10, blz. 65
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier tot het einde van de les de tijd voor
Hulp? Vraag je buurman/buurvrouw. Steek anders je hand omhoog, dan kom ik bij je.
Klaar? Maak opdracht 11, 12 en 13

Slide 7 - Slide

Lesafsluiting
 Morgen het tweede uur weer les 

Raadgedicht
https://raadgedicht.nl/rian-visser-lichaamsdelen-te-koop/



Slide 8 - Slide

Wat weet je nog?
Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Slide 9 - Slide

Verhaal schrijven
Je gaat een verhaal schrijven over het brugklaskamp.
Zorg ervoor dat je minimaal één A4 schrijft. 

Waar moet je verhaal aan voldoen?
1. Zorg voor een chronologische volgorde (op dag één blabla, daarna blabla, de volgende dag..)
2. Gebruik hoofdletters, komma's en punten
3. Je benoemt de verschillende activiteiten die je hebt gedaan
4. Je benoemt wat je het allerleukste vond
5. Tot slot rond je je verhaal af met een mooi en passend einde. 

Klaar? Ga lezen in je leesboek of ga naar blz. 65 en maak opdracht 8 en 9.

Slide 10 - Slide