1TH grammatica werkwoordsvormen en werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

werkwoordsvormen en werkwoordelijk gezegde

mavo brugklas

10 minuten lezen

Op het bord zie je de timer.

Leest er iemand niet?

De timer start opnieuw!

Veel plezier!

Doelen

Aan het einde van de les:

• kan je de persoonsvorm, infinitief en voltooid deelwoord in de zin vinden.
• kan je het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden.
• kan je het onderwerp in de zin vinden.

persoonsvorm

Er zijn twee manieren om de persoonsvorm te vinden:

1. Maak de zin vragend.

Ik loop naar school --> Loop ik naar school?

2. Verander de tijd in de zin.

Ik loop naar school --> Ik liep naar school.

Wat is de persoonsvorm?

Elke dag maakt Klaas zijn huiswerk

1. elke
2. dag
3. maakt
4. Klaas

Wat is de persoonsvorm?

Hoe was de eerste week op Sprengeloo?

1. Hoe
2. was
3. eerste
4. Sprengeloo

infinitief en voltooid deelwoord

Het hele werkwoord noemen we ook de infinitief.

Voltooid deelwoorden noemen we ook de ge- be- en ver- woorden.

lopen --> infinitief                 gelopen --> voltooid deelwoord

eten --> infinitief                  gegeten --> voltooid deelwoord

Maak een zin met een
voltooid deelwoord

Maak een zin met
een infinitief

Onderwerp

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin.

De boer geeft voer aan de kippen.

Mijn hond blaft naar mij

Wat is het onderwerp?

Ik leer elke dag mijn Franse woordjes

1. ik
2. leer
3. elke dag
4. Franse woordjes

Wat is het onderwerp?

Elke dag maken wij ons huiswerk

1. elke dag
2. wij
3. ons huiswerk
4. maken

Zelfstandig werken

• Kijk op je weektaak welke opdrachten je moet maken.
• Je mag fluisterend overleggen met je buurman/buurvrouw.
• Kijk je opdrachten ook na.
• Heb je iets af? Laat het aftekenen.