psychogeriatrie

psychogeriatrie
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

psychogeriatrie

Slide 1 - Slide

vandaag
zorgvragers met:
  • dementie

Slide 2 - Slide

lesdoelen
  • je kunt omschrijven wat dementie is
  • je kent de verschillende vormen van dementie
  • je hebt kennis van de 4 stadia van dementie

Slide 3 - Slide

dementie
  • is een combinatie van syndromen(geestelijk, gedrag)
  • daarom heet het dementie syndroom
  • syndroom met cognitieve en/ of gedragsmatige symptomen waarbij het dagelijks functioneren is verstoord.
  • voorbeelden: Alzheimer, vasculaire dementie, FTD, Lewy Body.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

veel voorkomende symptomen
Vergeetachtigheid, Problemen met dagelijkse handelingen
Kwijtraken van spullen, Taalproblemen, Slecht inschattings- en beoordelingsvermogen, Terugtrekken uit sociale situaties , Onrust en slaapproblemen, Desoriëntatie in tijd en plaats, Verandering van persoonlijkheid en gedrag: onrustig, bozig, angstig, achterdochtig, apathisch, Ongeremd zijn, ongepaste opmerkingen maken, Depressief, Incontinentie, vermagering, etc...

Slide 6 - Slide

diagnosestelling
alleen bij 2 of meer van de volgende functies afwijkend zijn:
  • persoonlijkheid en gedrag
  • taal
  • vermogen complexe taken uit te voeren
  • inschattingsvermogen
  • waarneming en verwerking
  • vermogen van nieuwe informatie opslaan en onthouden

Slide 7 - Slide

cognitieve stoornis.
wat betekent afasie?
A
niet herkennen van objecten
B
stoornis in denken
C
stoornis in de taal
D
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen

Slide 8 - Quiz

cognitieve stoornis.
wat betekent apraxie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in het denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 9 - Quiz

cognitieve stoornis.
wat betekent agnosie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 10 - Quiz

cognitieve stoornis.
wat betekent problemen met uitvoerende functies? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
denken
B
plannen
C
lopen
D
logisch redeneren

Slide 11 - Quiz

test
  • jullie krijgen zo een slide te zien met meerdere voorwerpen.
  • deze blijft 30 seconden zichtbaar.
  • daarna krijgen jullie 2 minuten om zoveel mogelijk voorwerpen op te schrijven vanuit je geheugen.
  • noteer het voorwerp en de kleur.
  • wacht met opschrijven totdat de ik dat zeg (eerlijke test is het leukst).

Slide 12 - Slide

timer
0:30

Slide 13 - Slide

start



begin nu met schrijven...



Slide 14 - Slide

controle...

Slide 15 - Slide

hoeveel had je er goed?

Slide 16 - Open question

jullie hebben nu gebruik gemaakt van.....?
A
werk geheugen
B
permanent geheugen
C
automatisch geheugen
D
selectief geheugen

Slide 17 - Quiz

werk geheugen
(maximaal) 7 voorwerpen.
(maximaal) 1 minuut opgeslagen.
is te trainen naar meer opslag.
bij belangrijke zaken wordt het opgeslagen in het permanente geheugen.

Slide 18 - Slide

geheugenstoornis
  • door veroudering neemt de capaciteit af.
  • verbindingen tussen de neuronen zijn aangetast

Slide 19 - Slide

4 stadia van dementie

Slide 20 - Slide

zorg aanbod
welke zorg geef je?

wat zijn de aandachtspunten?

hoe moet ik rekening houden met de zorgvrager en het stadium?

Slide 21 - Slide

bedreigde ik
Fase 1, de bedreigde ik: Proberen het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen. Daarnaast beroep doen op vaardigheden die niet achteruit zijn gegaan, de cliënt informeren over de concrete werkelijkheid om hem heen (realiteit oriëntatie).

Slide 22 - Slide

verdwaalde ik
Fase 2, de verdwaalde ik: Houvast bieden, de dagelijkse leefomgeving structureren. Verder zoveel mogelijk aansluiten bij de interesses en behoeften van de cliënt.

Slide 23 - Slide

verborgen ik
Fase 3 de verborgen ik: Aanbod aansluiten op de directe zintuiglijke behoeften (warmte, rust, prettige sfeer) en beleving (warm/koud, honger/dorst, pijn) van de cliënt. Verder rustige, prikkelarme leefomgeving creëren.

Slide 24 - Slide

verzonken ik
Fase 4 de verzonken ik: Inspelen op de lichamelijke behoeften, lichamelijk contact maken (koesteren), praten (zacht, rustig - de woorden zijn niet belangrijk), prettige zintuiglijke prikkels aanbieden.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

emoties
zorgvragers met dementie verliezen de controle over de emoties .
ervaring van gripsverlies en onomkeerbaarheid wat angst opwekt.
dementie kent meerdere uitingen van gedrag.

Slide 27 - Slide

uitingen van gedrag
preserveren: steeds zelfde vraag stellen en dit niet doorhebben.
confabuleren: verhalen aanvullen waardoor deze niet meer kloppen.
hoarding: verzamelen en opbergen van voorwerpen op een voor hen veilige plek.
achterdocht: wantrouwen in de omgeving.
decorumverlies: vergeten van manieren en omgangsvormen.

Slide 28 - Slide

welke onderzoeken zijn er om de diagnose dementie te stellen?

Slide 29 - Mind map

onderzoeken
  • anamnese en lichamelijk onderzoek
  • MMSE (functioneringstest op taal, geheugen en concentratie)
  • neuropsychologisch onderzoek
  • bloedonderzoek
  • EEG
  • beeldvormend onderzoek
  • ruggenprik (afname liquor)

Slide 30 - Slide

medicamenteuze behandeling
het kan niet worden genezen maar wel geremd. d.m.v.:
  • hallucinatie remmers
  • bloedverdunners
  • medicatie voor onderliggende aandoening (bijv. extra vit. D)
  • anxiolytica (angst en onrust remmers)

Slide 31 - Slide

wat is belangrijk gezien de benaderingswijze bij een zorgvrager met dementie?

Slide 32 - Mind map

wat is belevingsgerichte zorg?

Slide 33 - Mind map

euthanasie en dementie
  • het moet een weloverwogen en vrijwillig verzoek zijn met uitzichtloos lijden.
  • de arts moet de zorgvrager goed hebben ingelicht.
  • zorgvrager moet overtuigd zijn dat er geen andere oplossing is.
  • minimaal 2 artsen betrokken bij het proces.
  • de levensbeëindiging moet medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

crisishulp
als de zorgvrager een gevaar vormt voor zichzelf of de omgeving zal er een onvrijwillige opname volgen.
hierbij zijn nodig:
  • arts,
  • indien aanwezig de familie,
  • officier van justitie

Slide 36 - Slide

depressie
Bij een depressie bent u langer dan 2 weken somber en/of heeft u nergens zin in.
biologische factoren (drugs, erfelijkheid, alcohol) of
sociaal psychische factoren (psychiatrische patiënten, kwetsbare personen)


Slide 37 - Slide

wat kan een behandeling zijn bij depressie?

Slide 38 - Mind map

zorg bij depressie
  • zorg voor een structuur (op tijd opstaan e.d.).
  • positieve houding (niet teveel).
  • bied een luisterend oor aan.
  • luchtige gesprekken voeren met humor.
  • geen discussies aan gaan.
  • speel juist in op emoties.

Slide 39 - Slide

wat is een delier?

Slide 40 - Mind map

delier
een acute stoornis in bewustzijn en aandacht.
bijkomende stoornissen in taal, geheugen of waarneming.
wordt uitgelokt door een lichamelijk disbalans (blaas- of longontsteking).
genezen door onderliggende oorzaak aan te pakken.


Slide 41 - Slide

vandaag behandeld
zorgvragers met:
  • dementie
  • depressie
  • delier

Slide 42 - Slide

vandaag behandeld
  • dementie
  • depressie
  • delier

Slide 43 - Slide

lesdoelen
je kunt omschrijven wat dementie is
je kent de verschillende vormen van dementie
je hebt kennis van de 4 stadia van dementie
je kunt de begrippen depressie en delier omschrijven.

Slide 44 - Slide

volgende keer
jong dementerenden.

Slide 45 - Slide