psychogeriatrie

psychogeriatrie
1 / 52
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

psychogeriatrie

Slide 1 - Slide

Dementie

  • syndroom met cognitieve en/ of gedragsmatige symptomen waarbij het dagelijks functioneren is verstoord.
  • voorbeelden: Alzheimer, vasculaire dementie, FTD, Lewy Body.

Slide 2 - Slide

veel voorkomende symptomen
Vergeetachtigheid, Problemen met dagelijkse handelingen
Kwijtraken van spullen, Taalproblemen, Slecht inschattings- en beoordelingsvermogen, Terugtrekken uit sociale situaties , Onrust en slaapproblemen, Desoriëntatie in tijd en plaats, Verandering van persoonlijkheid en gedrag: onrustig, bozig, angstig, achterdochtig, apathisch, Ongeremd zijn, ongepaste opmerkingen maken, Depressief, Incontinentie, vermagering, etc...

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Dementie kan verward worden met twee andere vormen/ziektebeeld, welke?

Slide 5 - Open question

Hoe lang duurt het ziektebeeld?
Tenminste 2 weken tot jaren
Jaren
Uren tot dagen, max. 1 maand
Depressie
Delier
Dementie

Slide 6 - Drag question

Depressie
Depressie is het meest voorkomende psychiatrische ziektebeeld bij ouderen. Een kwart van de 65-plussers ervaart depressieve klachten. Bij mensen met dementie blijkt 25-35% depressieve klachten te hebben. Uit onderzoek blijkt dat ouderen in verzorgingshuizen en verpleeghuizen gemiddeld meer depressieve klachten hebben dan bijvoorbeeld ouderen die thuis wonen.
Depressie bij ouderen is soms lastig te herkennen. Vaak zie je dat er lichamelijke klachten zijn, zoals vermoeidheid en gewichtsverlies, maar er is dan bijvoorbeeld geen sprake van somberheid. Sommige groepen ouderen lopen meer risico om depressief te raken.

Slide 7 - Slide

Vasculaire dementie
Wordt veroorzaak door problemen in de doorbloeding van de hersenen. (bijvoorbeeld: na een beroerte)

Kenmerken :
  • Het ziekteverloop gaat in de meeste gevallen in sprongen; bij elk infarct wordt het een stukje slechter
  • Bij vasculaire dementie zijn de symptomen afhankelijk van de gebieden die getroffen zijn
  • Wanneer de vasculaire dementie ernstige vormen aanneemt, lijkt het ziektebeeld op de ziekte van Alzheimer

Slide 8 - Slide

Wat is specifiek bij de ziektebeelden Fronto temporale dementie en Lewy Body ?
A
Het ontstaat meestal op latere leeftijd
B
Het ontstaat meestal op jonge leeftijd

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Opdracht
Maak een mindmap van de 4 vormen van dementie:
Alzheimer, vasculaire dementie, FTD en Lewy Body
Kijk het filmpje voor meer informatie over de vormen van dementie.

Slide 15 - Slide

Dementie
Dementie is een progressieve hersenziekte, waarbij hersencellen krimpen of verbindingen raken beschadigd. Dit veroorzaakt een geheugenstoornis.

Stadia:
1. Beginnende dementie
2. Matig ernstige dementie
3. Ernstige dementie, cliënt is volledig afhankelijk
4. Ernstige dementie, spreekt nauwelijks en ligt in foetushouding.

Slide 16 - Slide

Dementie is:
  • De achteruitgang van het denkvermogen en verandering van het gedrag
  • Een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes

  • Meest bekende:
  1. Alzheimer
  2. Vasculaire dementie
  3. Frontotemporale dementie
  4. Lewy body dementie


Slide 17 - Slide

diagnosestelling
alleen bij 2 of meer van de volgende functies afwijkend zijn:
  • persoonlijkheid en gedrag
  • taal
  • vermogen complexe taken uit te voeren
  • inschattingsvermogen
  • waarneming en verwerking
  • vermogen van nieuwe informatie opslaan en onthouden

Slide 18 - Slide

cognitieve stoornis.
wat betekent afasie?
A
niet herkennen van objecten
B
stoornis in denken
C
stoornis in de taal
D
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen

Slide 19 - Quiz

cognitieve stoornis.
wat betekent apraxie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in het denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 20 - Quiz

cognitieve stoornis.
wat betekent agnosie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 21 - Quiz

cognitieve stoornis.
wat betekent problemen met uitvoerende functies? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
denken
B
plannen
C
lopen
D
logisch redeneren

Slide 22 - Quiz

COGNITIE
Zoek uit wat cognitie betekent

Slide 23 - Slide

test
  • jullie krijgen zo een slide te zien met meerdere voorwerpen.
  • deze blijft 30 seconden zichtbaar.
  • daarna krijgen jullie 2 minuten om zoveel mogelijk voorwerpen op te schrijven vanuit je geheugen.
  • noteer het voorwerp en de kleur.
  • wacht met opschrijven totdat de ik dat zeg (eerlijke test is het leukst).

Slide 24 - Slide

timer
0:30

Slide 25 - Slide

start



begin nu met schrijven...



Slide 26 - Slide

controle...

Slide 27 - Slide

hoeveel had je er goed?

Slide 28 - Open question

jullie hebben nu gebruik gemaakt van.....?
A
werk geheugen
B
permanent geheugen
C
automatisch geheugen
D
selectief geheugen

Slide 29 - Quiz

Opdracht
Zoek op wat:
- werk geheugen is
- permanent geheugen is
- automatisch geheugen is
- selectief geheugen is

Slide 30 - Slide

werk geheugen
(maximaal) 7 voorwerpen.
(maximaal) 1 minuut opgeslagen.
is te trainen naar meer opslag.
bij belangrijke zaken wordt het opgeslagen in het permanente geheugen.

Slide 31 - Slide

4 stadia van dementie

Slide 32 - Slide

ouderen met dementie merken in het begin van hun ziektebeeld dat ze aan het dementeren zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

zorg aanbod
welke zorg geef je?

wat zijn de aandachtspunten?



Slide 34 - Slide

bedreigde ik
Fase 1, de bedreigde ik (milde fase, vroege fase): Proberen het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen. Daarnaast beroep doen op vaardigheden die niet achteruit zijn gegaan, de cliënt informeren over de concrete werkelijkheid om hem heen (realiteit oriëntatie).

Slide 35 - Slide

verdwaalde ik
Fase 2, de verdwaalde ik (milde tot matige fase): Houvast bieden, de dagelijkse leefomgeving structureren. Verder zoveel mogelijk aansluiten bij de interesses en behoeften van de cliënt.

Slide 36 - Slide

verborgen ik
Fase 3 de verborgen ik (matige tot ernstige fase): Aanbod aansluiten op de directe zintuiglijke behoeften (warmte, rust, prettige sfeer) en beleving (warm/koud, honger/dorst, pijn) van de cliënt. Verder rustige, prikkelarme leefomgeving creëren.

Slide 37 - Slide

verzonken ik
Fase 4 de verzonken ik (ernstige fase, late fase): Inspelen op de lichamelijke behoeften, lichamelijk contact maken (koesteren), praten (zacht, rustig - de woorden zijn niet belangrijk), prettige zintuiglijke prikkels aanbieden.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

emoties
Zorgvragers met dementie verliezen de controle over hun emoties .
Ervaring van gripsverlies en onomkeerbaarheid wat angst opwekt.
Dementie kent meerdere uitingen van gedrag.

Slide 40 - Slide

uitingen van gedrag
preserveren: steeds zelfde vraag stellen en dit niet doorhebben.
confabuleren: verhalen aanvullen waardoor deze niet meer kloppen.
hoarding: verzamelen en opbergen van voorwerpen op een voor hen veilige plek.
achterdocht: wantrouwen in de omgeving.
decorumverlies: vergeten van manieren en omgangsvormen.

Slide 41 - Slide

onderzoeken
  • anamnese en lichamelijk onderzoek
  • MMSE (functioneringstest op taal, geheugen en concentratie)
  • neuropsychologisch onderzoek
  • bloedonderzoek
  • EEG
  • beeldvormend onderzoek
  • ruggenprik (afname liquor)

Slide 42 - Slide

medicamenteuze behandeling
het kan niet worden genezen maar wel geremd. d.m.v.:
  • hallucinatie remmers
  • bloedverdunners
  • medicatie voor onderliggende aandoening (bijv. extra vit. D)
  • anxiolytica (angst en onrust remmers)

Slide 43 - Slide

Opdracht
Zoek op welke behandelingen er mogelijk zijn bij een depressie

Slide 44 - Slide

zorg bij depressie
  • zorg voor een structuur (op tijd opstaan e.d.).
  • positieve houding.
  • bied een luisterend oor aan.
  • geen discussies aan gaan.
  • speel juist in op emoties.

Slide 45 - Slide

wat is een delier?

Slide 46 - Mind map

delier
Een acute stoornis in bewustzijn en aandacht.
bijkomende stoornissen in taal, geheugen of waarneming.
Wordt uitgelokt door een lichamelijk disbalans (bv blaas- of longontsteking).
Genezen door onderliggende oorzaak aan te pakken.


Slide 47 - Slide

vandaag behandeld
zorgvragers met:
  • dementie
  • depressie
  • delier

Slide 48 - Slide

euthanasie en dementie
  • Het moet een weloverwogen en vrijwillig verzoek zijn met uitzichtloos lijden.
  • De arts moet de cliënt goed hebben ingelicht.
  • Cliënt moet overtuigd zijn dat er geen andere oplossing is.
  • Minimaal 2 artsen betrokken bij het proces.
  • De levensbeëindiging moet medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd.

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

vandaag behandeld
  • dementie
  • depressie
  • delier

Slide 51 - Slide

lesdoelen
je kunt omschrijven wat dementie is
je kent de verschillende vormen van dementie
je hebt kennis van de 4 stadia van dementie
je kunt de begrippen depressie en delier omschrijven.

Slide 52 - Slide