aan elkaar of los?

Samenstellingen:
* schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar:
- vakantiehuis, autorijden, televisiekijken, donkerblauw, kogelvrij, indiensttreding
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Samenstellingen:
* schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar:
- vakantiehuis, autorijden, televisiekijken, donkerblauw, kogelvrij, indiensttreding

Slide 1 - Slide

Leg het verschil uit:
rode wijnglazen - rodewijnglazen

Slide 2 - Open question

Leg het verschil uit:
zestienjarigen - zestien jarigen - zes tienjarigen

Slide 3 - Open question

Getallen:
Aan elkaar: getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend:
- zesendertig, achtentachtig, driehonderdvijfenzeventig, vijftienduizend

Slide 4 - Slide

Getallen:
Los: getallen en samenstellingen boven duizend:
- tien miljoen, vijftien miljard 

Slide 5 - Slide

Aan elkaar:
* bw en vz  (bijwoord en voorzetsel):
dichtbij, hiernaast, daarachter
LET OP: achter deze combinatie staat dan geen voornaamwoord of zelfstandig naamwoord.

Slide 6 - Slide

Aan elkaar:
* vz+vz (combinaties van twee voorzetsels):
- voorin, achteraan, bovenop
Let op: achter deze combinatie staat dan geen voornaamwoord of zelfstandig naamwoord. 

Slide 7 - Slide

Aan elkaar:

* voornaamwoordelijk bijwoord (er/hier/daar, waar + vz):
- hieraan, erdoorheen, waarvoor, daartegenover

Slide 8 - Slide

Ik woon dichtbij het station.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Leg die spullen maar daarnaast.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Ik zit liever voor in de auto, want achterin word ik snel misselijk.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz