Klas T2B online les 16 november 2020

Welkom bij Nederlands
Je hebt je camera aan staan
Je logt in bij LessonUp
Je blijft in de les, totdat wordt gezegd dat je weg mag gaan
Je geeft antwoord als dat wordt gevraagd
Je vult alle antwoorden in bij LesssonUp 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Je hebt je camera aan staan
Je logt in bij LessonUp
Je blijft in de les, totdat wordt gezegd dat je weg mag gaan
Je geeft antwoord als dat wordt gevraagd
Je vult alle antwoorden in bij LesssonUp 

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands
Wat gaan we doen?
  • Korte herhaling SO Taalverzorging
  • Herhaling theorie Proefwerk vrijdag
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Taalverzorging - SO Morgen
  • Je krijgt NU even de tijd om de theorie van Taalverzorging door te nemen (woordsoorten, samengestelde zinnen maken, hoofdletters en leestekens).
  • Hierover krijg je zo meteen een aantal vragen die je MONDELING moet kunnen beantwoorden.

Slide 3 - Slide

Ontleed de volgende zin
De aardige man van het gezellige winkeltje op de hoek van de Primulastraat is vandaag gewond geraakt.


Lidwoord = LW
Zelfstandig naamwoord = ZN
Bijvoeglijk naamwoord = BN
Voorzetsel = VZ
Werkwoord = WW

Slide 4 - Slide

Welke woordsoort hoort bij de onderstaande omschrijving?
Is vaak een kort woord dat de plaats, tijd of oorzaak aangeeft.
A
werkwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 5 - Quiz


Vanwege Corona werden de reizen naar het buitenland geannuleerd. 

Het onderstreepte woord is
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 6 - Quiz


Het woord reizen kan een zelfstandig naamwoord zijn en een werkwoord. Leg je antwoord uit met een voorbeeldzin. 

Slide 7 - Open question

Vul het juiste voegwoord in.

Emma gaat naar de huisarts, ... zij een zere enkel heeft.
A
want
B
omdat
C
vanwege
D
daarom

Slide 8 - Quiz

Korte uitleg
A Jan zei dat hij ziek was.       INDIRECTE rede
B Jan zei: "Ik ben ziek."             DIRECTE rede
C "Ik ben ziek," zei Jan              DIRECTE rede

Slide 9 - Slide

Liese vroeg of ze een puntzak spekjes mocht openmaken.

Deze zin staat in
A
de directe rede
B
de indirecte rede

Slide 10 - Quiz

Neem de onderstaande zin over en zet hoofdletter(s) en leesteken(s) waar dat nodig is.
de ober van het chinese restaurant zei we gaan over een half uur sluiten

Slide 11 - Open question

De onderstaande zin staat in de directe rede.
Zet de zin in de indirecte rede.

Joanne zei: "Ik heb geen zin om vandaag naar school te gaan."

Slide 12 - Open question

Zijn de hoofdletters en leestekens in de onderstaande zin juist gebruikt?

De postbode riep enthousiast: "Wat een mooie mercedes heeft u daar!"
A
B

Slide 13 - Quiz

Zijn de hoofdletters en leestekens in de onderstaande zin juist gebruikt?

"Het is mooi weer voor een wandeling": zei de buurman.
A
B

Slide 14 - Quiz

Aan de slag
Je maakt de oefentoets van hoofdstuk 2
Als je de toets al hebt gemaakt, maak je versie B
Vind je nog dingen moeilijk?
Ga naar Trainen en oefen wat je nog moeilijk vindt!
Het proefwerk van hoofdstuk 1 = donderdag!

Slide 15 - Slide

Wat is de regel?
Je blijft online tijdens het maken van de toets.
Wil je een vraag stellen?
Geef in de chat aan wat je vraag is.
Uitleg wordt dan hardop gegeven, voor iedereen!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide