Herhaling voortplanting planten en dieren

Vandaag
  • Herbarium inleveren
Voortplanting
Oefentoets maken
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Vandaag
  • Herbarium inleveren
Voortplanting
Oefentoets maken

Slide 1 - Slide

Herhaling Thema voortplanting bij planten en dieren

Slide 2 - Slide

De spelregels
  • Telefoon voor je plat op tafel
  • Wordt alleen gebruikt bij vragen
  • Doe je iets anders op je telefoon: STRAFWERK
  • Het strafwerk: verhaal schrijven  500 woorden over: "de avonturen van SUPER BIJ, de held van de bestuiving"

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Vragen
1) Is de bloem een-of tweeslachtig?
2) Waar groeit de vrucht?
3) Hoeveel zaden ontstaan hieruit?


Slide 6 - Slide

Is de bloem 1 of 2 slachtig
A
1 slachtig
B
2 slachtig

Slide 7 - Quiz

Waar groeit de vrucht?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 8 - Quiz

Hoeveel zaden ontstaan bij deze bloem?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 9 - Quiz

Leg de soort bevruchting uit

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Eenhuizig betekent dat er 2 geslachten op 1 plant zijn. Dus een man en een vrouw (2 geslachten) wonen samen in 1 huis (1 plant).

 
Tweehuizig houdt in dat er 2 aparte geslachten zijn. Dus een man en een vrouw (2 geslachten) wonen apart van elkaar, dus in 2 huizen (2 planten).

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoe worden de 
zaden en 
vruchten 
verspreid? 

Kies uit:
Wind
Dier
Plant zelf

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat eet je: Vrucht of zaad

Slide 16 - Slide

44. Het zaadbeginsel is de voorloper van ......... Het vruchtbeginsel is de voorloper van ........
A
Het zaad - de vrucht
B
De stamper - de vrucht
C
De vrucht - het zaad
D
De bloem - het vrucht

Slide 17 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 18 - Quiz

Als een bloem alleen meeldraden heeft, is dit dan een mannelijke bloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 20 - Quiz

Wat klopt over Bevruchting en Bestuiving?
A
Het zijn synoniemen van elkaar
B
Bestuiving gebeurt voor bevruchting
C
Bevruchting gebeurt voor bestuiving
D
Bestuiving kan niet gebeuren zonder bevruchting

Slide 21 - Quiz

Is bestuiving hetzelfde als bevruchting?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Wat voor bloem is dit?
A
Insectenbloem
B
Windbloem

Slide 23 - Quiz

Welke bloem is,
of welke bloemen zijn
een insectenbloem?



A
bloemen van plant 1
B
bloemen van plant 1 en 2
C
bloemen van plant 1 en 2 en 3
D
geen van de bloemen

Slide 24 - Quiz

De goede volgorde van de levenscyclus van een plant is:
A
Kiemplant-zaad-bloem-vrucht-volwassen plant-zaad
B
Kiemplant-zaad-volwassen plant-bloem vrucht-zaad
C
Zaad-bloem-vrucht-kiemplant-volwassen plant-zaad
D
Zaad-kiemplant-volwassen plant-bloem-vrucht-zaad

Slide 25 - Quiz

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
Wel bestuiving. Geen bevruchting
B
Zowel bestuiving als bevruchting
C
Wel bevruchting Geen bestuiving
D
Geen bestuiving Geen bevruchting

Slide 26 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 27 - Quiz

Bestuiving
of bevruchting
A
Bestuiving
B
bevruchting

Slide 28 - Quiz

Kijk goed naar de afbeelding. Je ziet hier 11 verschillende zaden en vruchten. Hoeveel zaden uit deze afbeelding worden niet door de wind verspreid?
A
3
B
6
C
8
D
11

Slide 29 - Quiz

Bloemen hebben stempel en meeldraden in de bloem zitten
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen

Slide 30 - Quiz

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
Wel bestuiving, geen bevruchting
B
Zowel bestuiving als bevruchting
C
Wel bevruchting, geen bestuiving
D
Geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 31 - Quiz

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 32 - Quiz