Herhaling H7

Wat gaan we doen? 
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen? 

Slide 1 - Slide

Sta op en schuif alle tafels en stoelen op zij 

Slide 2 - Slide

Wat wordt er aangegeven met het pijltje?
A      stamper 
B      kroonblad 
C      meeldraad 
D      kelkblad

Slide 3 - Slide

Wat wordt er aangegeven met het pijltje?
A stamper 
B kroonblad 
C meeldraad 
D kelkblad

Slide 4 - Slide

Hoe noemen we de
geel gekleurde
delen?
A
Kroonbladeren
B
Stamper
C
Kelkbladeren
D
Meeldraden

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van
de kelkbladeren?
A
Bescherming van de knop
B
Insecten lokken

Slide 6 - Quiz

Waar dienen de kroonblaadjes voor?
A
Insecten lokken
B
Bescherming bieden aan de bloem

Slide 7 - Quiz

Meeldraden zijn
A
Mannelijke voortplantingsorganen
B
Mannelijke geslachtscellen
C
Vrouwelijke voortplantingsorganen
D
Vrouwelijke geslachtscellen

Slide 8 - Quiz

De stamper is het
A
Mannelijke voortplantingsorgaan
B
Mannelijke geslachtscel
C
Vrouwelijke voortplantingsorgaan
D
Vrouwelijke geslachtscel

Slide 9 - Quiz

Hoe heet deel 1
A
Stamper
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 10 - Quiz

Hoe heet deel 2
A
Stamper
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 11 - Quiz

Hoe heet deel 3
A
Stamper
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 12 - Quiz

Zijn bloemen
organen van
planten?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Stuifmeelkorrels zijn
A
Mannelijke voortplantingsorganen
B
Mannelijke geslachtscellen
C
Vrouwelijke voortplantingsorganen
D
Vrouwelijke geslachtscellen

Slide 14 - Quiz

Wat zit er in een vruchtbeginsel?
A
Stuifmeelkorrels
B
Zaadbeginsel

Slide 15 - Quiz

Wat zit er in een zaadbeginsel?
A
Stuifmeelkorrels
B
Vruchtbeginsel
C
Eicellen

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van de stempel?
A
Eicellen opvangen
B
Stuifmeelkorrels opvangen

Slide 17 - Quiz

Windbloem of
insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 18 - Quiz

Windbloem of
insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 19 - Quiz

De bloem maakt nectar.
Dit is een
A
Insectenbloem
B
Windbloem

Slide 20 - Quiz

Welke soort bloem heeft geen kroonbladeren?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 21 - Quiz

Wat laat het plaatje zien?
A
Bestuiving
B
Bevruchting

Slide 22 - Quiz

Wat heeft hier
plaatsgevonden?
A
Alleen bestuiving
B
Alleen bevruchting
C
Bestuiving en bevruchting
D
Geen van beide

Slide 23 - Quiz

In welke volgorde verloopt de voortplanting bij planten?
A
Bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
Bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
C
Ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
D
Bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting

Slide 24 - Quiz

Wat groeit er uit een zaadbeginsel?
A
Een vrucht
B
Een bloem
C
Een zaad
D
Een eicel

Slide 25 - Quiz

Het zaadbeginsel is de voorloper van ......... Het vruchtbeginsel is de voorloper van ........
A
Het zaad - de vrucht
B
De stamper - de vrucht
C
De vrucht - het zaad
D
De bloem - het vrucht

Slide 26 - Quiz

Wat zijn geen eetbare zaden?
A
Aardbei
B
Bruine bonen
C
Witte bonen
D
Mais

Slide 27 - Quiz

Wat groeit er uit het zaadbeginsel?
A
Vrucht
B
Zaad
C
Kiem
D
Vruchtbeginsel

Slide 28 - Quiz

Een meloen heeft 100 zaden, hoeveel stuifmeelkorrels zijn nodig geweest voor de bevruchting?
A
1000
B
200
C
50
D
100

Slide 29 - Quiz

Een meloen heeft 100 zaden, hoeveel stuifmeelbuizen zijn nodig geweest voor de bevruchting?
A
1000
B
200
C
50
D
100

Slide 30 - Quiz

Wat heeft hier
plaatsgevonden?
A
Bestuiving
B
Bevruchting

Slide 31 - Quiz

Hoe heet de mannelijke geslachtscel van een plant?
A
Eicel
B
Zaadcel
C
Stuifmeelkorrel
D
Cel

Slide 32 - Quiz

Voor geslachtelijke voortplanting is alleen een eicel nodig?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Bij bevruchting smelt de eicel samen met de zaadcel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen NIET precies dezelfde eigenschappen als de ouders
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Uit welk deel van de bloem groeit de vrucht?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Bloemsteel
D
Bloemkroon

Slide 36 - Quiz

Hoe heet de mannelijke geslachtscel van een dier?
A
Eicel
B
Stuifmeelkorrel
C
Zaadcel
D
Cel

Slide 37 - Quiz

Uitwendige bevruchting kan alleen plaats vinden in het water
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Bevruchting in het lichaam van het vrouwtje heet
A
Inwendige bevruchting
B
Uitwendige bevruchting

Slide 39 - Quiz

Vruchten zijn kleverig.
Verspreiding door
A
Water
B
Planten
C
Wind
D
Dieren

Slide 40 - Quiz

Vruchten hebben een vleugel. Verspreiding door
A
Water
B
Wind
C
Dieren
D
Zulke vruchten bestaan niet

Slide 41 - Quiz

Vruchten hebben pluis. Verspreiding door
A
Wind
B
Water
C
Zulke vruchten bestaan niet
D
Dieren

Slide 42 - Quiz

Vruchten hebben haakjes. Verspreiding door
A
Wind
B
Water
C
Dieren
D
Zulke vruchten bestaan niet

Slide 43 - Quiz

Waar vindt geen bestuiving plaats?
A
Pijl 1 en 2
B
Pijl 2 en 3
C
Pijl 3
D
Pijl 1 en 3

Slide 44 - Quiz

Geef een verschil tussen windbloemen en insectenbloemen.

Slide 45 - Slide

Geef een verschil tussen windbloemen en insectenbloemen.

Slide 46 - Open question