Wiederholung Tweede Naamval

Wiederholung
Tweede naamval
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

Wiederholung
Tweede naamval

Slide 1 - Slide

De tweede naamval (Genitiv) gebruik je bij .....
  • Bijvoeglijke bepaling - De tweede naamval wordt in het Nederlands de “bijvoeglijke bepaling” genoemd. De tweede naamval geeft een bezitsrelatie aan, meestal tussen twee zelfstandige naamwoorden

De schoenen van het kind zijn blauw. 
Die Schuhe des Kindes sind blau.

Als in de Nederlandse vertaling 'van' staat, gebruik je de tweede naamval.

Slide 2 - Slide

Der-groep:
mannelijk      vrouwelijk     onzijdig            meervoud
des + (e)s        der                  des + (e)s         der


Ein-groep:
mannelijk      vrouwelijk     onzijdig            meervoud
eines+(e)s      einer               eines + (e)s      keiner


Slide 3 - Slide

2e naamval of von?
In spreektaal komt von wel regelmatig voor en
-bij namen van personen: die Eltern von Tim
-bij geografische namen: der Hafen von Hamburg

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

heute
Buch lesen (10 Min.)
Bijvoegelijk naamwoord (30 Min.)

Slide 6 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Das ist ein Auto.

Das ist ein rotes Auto.

Das ist ein rotes, schnelles Auto
uitleg

Slide 7 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(mijn) Großmutter hat eine Katze.
ond +1 v = meine Großmutter

(mijn lieve) Großmutter hat eine Katze.
ond +1 v = meine liebe Großmutter
vrouwelijke woorden
uitleg

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(de groene) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = der grüne Pullover

(mijn groene) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = mein grüner Pullover
mannelijke woorden
uitleg

Slide 9 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Der Pullover hat (een) Streifen.
lv +4 m = einen Streifen

Der Pullover hat (een oranje) Streifen.
lv +4 m = einen orangen Streifen
mannelijke woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.

Slide 10 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Meine Großmutter hat (haar) Katze eine Jacke gestrickt.
mw +3 v = ihrer Katze

Meine Großmutter hat (haar lieve) Katze eine Jacke gestrickt.
mw +3 v = ihrer lieben Katze
vrouwelijke woorden
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide