What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lesplan/ Gram/ 3v Naamvallen: bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 42
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
42 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Das ist ein
Auto
.
Das ist ein
rotes
Auto.
Das ist ein
rotes
,
schnelles
Auto
Slide 2 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(mijn) Großmutter hat eine Katze.
ond +1 v = meine Großmutter
(mijn
lieve
) Großmutter hat eine Katze.
ond +1 v = meine lieb
e
Großmutter
vrouwelijke woorden
Slide 3 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(de) Flamingos haben lange Beine.
ond +1 mv = die Flamingos
(de
mooie
) Flamingos haben lange Beine.
ond +1 mv = die schön
en
Flamingos
meervoud woorden
Slide 4 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(de) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = der Pullover
(de
groene
) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = der grün
e
Pullover
mannelijke woorden
Slide 5 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(mijn) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = mein Pullover
(mijn
groene
) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = mein grün
er
Pullover
mannelijke woorden
Slide 6 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(
de
groene) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m =
der
grün
e
Pullover
(
mijn
groene) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m =
mein
grün
er
Pullover
mannelijke woorden
uitleg
Slide 7 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(het) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = das Kind
(het
kleine
) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = das klein
e
Kind.
onzijdige woorden
Slide 8 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(jouw) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = dein Kind
(jouw
kleine
) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = dein klein
es
Kind.
onzijdige woorden
Slide 9 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(
het
kleine) Kind hat ein Bett.
ond +1 o =
das
klein
e
Kind.
(
jouw
kleine) Kind hat ein Bett.
ond +1 o =
dein
klein
es
Kind.
onzijdige woorden
Slide 10 - Slide
Oefenen!
Bestudeer de tabel goed en prent de uitgangen van de bijvoeglijk naamwoorden uit je hoofd.
Kan jij ze toepassen?
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Slide 11 - Slide
(de lieve) Lehrerin trägt einen roten Rock.
1/4
A
der liebe
B
der lieber
C
die liebe
D
die lieben
Slide 12 - Quiz
Warum ist (de blauwe) Auto weggefahren?
2/4
A
das blaue
B
das blaues
C
der blaue
D
der blaues
Slide 13 - Quiz
Das ist (mijn knappe) Mann!
3/4
A
mein hübsche
B
meine hübscher
C
meiner hübsche
D
mein hübscher
Slide 14 - Quiz
Haben (de slimme) Schüler diese Aufgaben verstanden?
4/4
A
der kluger
B
die kluge
C
die klugen
D
der kluge
Slide 15 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Meine Großmutter hat (een) Katze.
lv +4 v = eine Katze
Meine Großmutter hat (een
lieve
) Katze.
lv +4 v = eine lieb
e
Katze
vrouwelijke woorden
Slide 16 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Die Flamingos haben (geen) Beine.
lv +4 mv = keine Beine
Die Flamingos haben (geen
korte
) Beine.
lv +4 mv = keine kurz
en
Beine.
meervoud woorden
Slide 17 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Der Pullover hat (een) Streifen.
lv +4 m = einen Streifen
Der Pullover hat (een
oranje
) Streifen.
lv +4 m = einen orang
en
Streifen
mannelijke woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 18 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Das Kind hat (het) Bett bekommen.
lv +4 o = das Bett
Das Kind hat (het
oude
) Bett bekommen.
lv +4 o = das alt
e
Bett
onzijdige woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 19 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Das Kind hat (mijn) Bett bekommen.
lv +4 o = mein Bett
Das Kind hat (mijn
oude
) Bett bekommen.
lv +4 o = mein alt
es
Bett
onzijdige woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 20 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Das Kind hat (
het
oude) Bett bekommen.
lv +4 o =
das
alt
e
Bett
Das Kind hat (
mijn
oude) Bett bekommen.
lv +4 o =
mein
alt
es
Bett
onzijdige woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 21 - Slide
Oefenen!
Bestudeer de tabel goed en prent de uitgangen van de bijvoeglijk naamwoorden uit je hoofd.
Kan jij ze toepassen?
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Slide 22 - Slide
Hast du (de nieuwe) Nike-Kollektion gesehen?
1/4
A
der neuen
B
die neuen
C
das neue
D
die neue
Slide 23 - Quiz
Gestern hat mein Bruder (een spannend) Buch gekauft.
2/4
A
ein spannende
B
ein spannendes
C
eines spannende
D
ein spannender
Slide 24 - Quiz
Meine Schwester hat (een nieuwe) Mantel.
3/4
A
ein neuer
B
einen neuen
C
einen neue
D
ein neue
Slide 25 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Meine Großmutter hat (haar) Katze eine Jacke gestrickt.
mw +3 v = ihrer Katze
Meine Großmutter hat (haar
lieve
) Katze eine Jacke gestrickt.
mw +3 v = ihrer lieb
en
Katze
vrouwelijke woorden
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 26 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
Die Flamingos haben (hun) Kindern eine Garnele gefüttert.
mw +3 mv = ihren Kindern
Die Flamingos haben (hun
hongerige
) Kindern eine Garnele gefüttert.
mw +3 mv = ihren hungrig
en
Kindern
meervoud woorden
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 27 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
Ich habe (mijn) Pullover einen Streifen gegeben.
mw +3 m = meinem Pullover
Ich habe (mijn
groene
) Pullover einen Streifen gegeben.
mw +3 m = meinem grün
en
Pullover
mannelijke woorden
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 28 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
Er hat (het) Kind sein Bett geschenkt.
mw +3 o = dem Kind
Er hat (het
kleine
) Kind sein Bett geschenkt.
mw +3 o = dem klein
en
Kind
onzijdige woorden
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 29 - Slide
Oefenen!
Kan jij ze toepassen?
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Slide 30 - Slide
Ich bin mit (mijn lieve) Mutter shoppen gegangen.
1/4
A
meine liebe
B
meiner lieben
C
meiner liebe
D
meine lieben
Slide 31 - Quiz
Ich habe (jouw grote) Bruder nichts gesagt.
2/4
A
deinem großen
B
dein großem
C
deinen großen
D
deinem große
Slide 32 - Quiz
Wir gehen morgen in (het nieuwe) Theater!
3/4
A
das neue
B
dem neue
C
das neues
D
dem neuen
Slide 33 - Quiz
Kannst du (de nieuwe) Schüler die Papiere bringen?
4/4
A
dem neuen
B
den neue
C
den neuen
D
dem neue
Slide 34 - Quiz
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Slide 35 - Slide
Nu zelf! Let op, je moet het op de juiste manier opschrijven:
ond +1 m = mein lieber alter Vater
lv +4 mv = deine großen Schwestern
mw +3 o = dem kleinen Dorf
Ken je de ein-Gruppe én het schema al uit je hoofd? Dan gaat het nog makkelijker!
Let op de spaties bij het typen!!!
weetje!
Het maakt niet uit hoeveel bijvoeglijk naamwoorden er achter elkaar staan. Die krijgen dan altijd dezelfde uitgang. Bijvoorbeeld:
ond +1 m = mein lieb
er
alt
er
groß
er
streng
er
Vater
Slide 36 - Slide
Hast du (mijn lieve) Oma gesehen?
1/4
Slide 37 - Open question
(de oude) Mann hat (zijn kleine lieve) Nichte ein Auto gegeben.
2/4
Slide 38 - Open question
Warum hat sie (mijn strenge) Eltern mein Geheimnis erzählt?
3/4
Slide 39 - Open question
(zijn grote oude) Haus hat (een mooie) Farbe.
4/4
Slide 40 - Open question
Samenvatting!
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord krijgt een eigen uitgang
Alle bijvoeglijk naamwoorden die voor hetzelfde zelfstandig naamwoord staan krijgen dezelfde uitgang
Slide 41 - Slide
GIMKIT: https://www.gimkit.com/view/622cbaf82660810023ebcf04
Slide 42 - Slide
More lessons like this
Naamvallen: bijvoeglijk naamwoord
August 2022
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
Naamvallen: bijvoeglijk naamwoord
April 2022
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Introductie Bijvoeglijk Naamwoord
September 2024
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 3
Introductie Bijvoeglijk Naamwoord
September 2024
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 3
Introductie Bijvoeglijk Naamwoord 3ha
November 2021
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 3
VW4 Woche 8
February 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
V4 W12
March 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5,6
H4 W10
March 2024
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5,6