taal thema 6 groep 6

Taal thema 6 groep 6
Lichaamstaal
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taal thema 6 groep 6
Lichaamstaal

Slide 1 - Slide

Klik op het woord of spreekwoord dat bij de zin past.

Slide 2 - Slide

Othman vraagt: 'Wat krijg ik voor mijn verjaardag?' Zijn vader zegt niks, maar geeft alleen een knipoog.
A
betrekkelijk
B
spreken is zilver zwijgen is goud
C
een goed verstaander heeft maar een half woord nodig
D
van de regen in de drup komen

Slide 3 - Quiz

Othman is bijna te laat voor school. om toch op tijd te komen, gaat hij rennen. Hij glijdt uit en valt in een plas.
A
van de regen in de drup komen
B
olijk
C
spreken is zilver, zwijgen is goud
D
een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Slide 4 - Quiz

Jesse vindt taal iets gemakkelijker dan rekenen. Jesse vindt rekenen ... gemakkelijk.
A
olijk
B
knort
C
betrekkelijk
D
beschikken over

Slide 5 - Quiz

Zoë zit onderuitgezakt in de klas. Juf zegt: 'Zoë, ...' Zoë gaat gelijk rechtop zitten.
A
de wenk
B
betrekkelijk
C
van de regen in de drup komen
D
een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Slide 6 - Quiz

Juf ...: Tessa, heb je nou weer je werk niet af? Het is ook altijd hetzelfde met jou.
A
knort
B
olijk
C
betrekkelijk
D
beschikken over

Slide 7 - Quiz

Tim zegt met een ... gezicht: 'haastige spoed is zelden goed, juf.'
A
schemerig
B
olijk
C
knort
D
de wenk

Slide 8 - Quiz

Wij weten veel over vulkanen. Wij ... die kennis.
A
het verband
B
olijk
C
beschikken over
D
spreken is zilver, zwijgen is goud

Slide 9 - Quiz

In de zomer wordt het later donker. De ... begint later.
A
verband
B
schemering
C
knorren
D
wenk

Slide 10 - Quiz

Zullen dat zussen zijn? Ik zie het ... niet
A
soortgenoot
B
wenk
C
knorren
D
verband

Slide 11 - Quiz

De juf wilt dat ik kom. Ze gaf mij net een ...
A
knor
B
betrekkelijk
C
wenk
D
verband

Slide 12 - Quiz

Wordt er in de zin territorium af gebakend. 

Schrijf op je wisbordje bij welke zinnen dit gebeurt. 

Slide 13 - Slide

1. Een wolf plast tegen bomen.
2. Een pauw zet zijn staart op als er een vrouwtje in de buurt komt. 
3. Een walvis 'zingt' onder water.
4. Twee apen vlooien elkaar.
5. De buurman zet een bordje 'Eigen terrein, niet betreden' in zijn tuin. 

Slide 14 - Slide