persoonlijke voornaamwoorden
Staan in plaats van een zelfstandig naamwoord en verwijzen naar één of meerdere personen.
bijvoorbeeld: ik, mij - jij, je - u, jou- hij, zij, het, hem, haar - wij, we, ons - jullie, u - zij, ze, hen, hun.
Voorbeelden in een zin: Kan ik jou helpen?
Hij loopt naar haar toe.
Zij gaan morgen naar hen toen