Bij kalkoenen hebben vrouwelijke dieren als geslachtschromosomen X en Y en hebben mannelijke dieren twee X-chromosomen. Individuen met als geslachtschromosomen twee Y-chromosomen sterven in een vroeg embryonaal stadium. Bij deze vogels kunnen de chromosomen van onbevruchte eicellen zich verdubbelen, waardoor deze eicellen zich ontwikkelen tot volwassen, diploïde, vruchtbare dieren
Over de ontwikkeling van een kuiken uit een onbevrucht ei worden tee beweringen gedaan:
- De eicel waaruit dit kuiken is ontstaan, was aanvankelijk haploïd
- Dit kuiken heeft als geslachtschromosomen X en Y.
Welke bewering(en) is/zijn juist?