Zouten in water 2

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Zouten in water 

Welke formule heeft kwik(II)chloride

1. HgCl
2. Hg​2​​Cl
3. HgCl​2​​
4. Hg​2​​Cl​2​​

Welke formule heeft ijzer(III)sulfaat?

1. Fe​3​​SO​4​​
2. FeSO​4​​
3. Fe​3​​SO​43​​
4. Fe​2​​(SO​4​​)​3​​

Wat gebeurt er als een zout oplost in water?

De ionen van het zout laten elkaar los. 

Ze dringen tussen de watermoleculen. 

Elk ion wordt daarbij omgeven door een mantel van watermoleculen. Dit proces heet hydratatie.

https:

De ‘opgeloste’ ionen worden gehydrateerde ionen genoemd. De watermantel wordt weergegeven door achter de formule van het ion (aq) te zetten.

Een watermolecuul gaat met het O-atoom (δ-) richting het positieve ion

Een watermolecuul gaat met de H-atomen (δ+) richting het negatieve ion

Welke van de onderstaande notaties is onjuist?

1. C​6​​H​12​​O​6​​(aq)
2. KCl​(aq)​​
3. Mg(NO​3​​)​2​​(s)
4. Na​+​​(aq)+(PO​4​​)​3−​​(aq)

Noteer de oplosvergelijking van NaCl in water.

Noteer de indampvergelijking van een magnesiumhydroxide-oplossing. Deze bestaat uit de volgende ionen:

Mg​2+​​(aq)en

2OH​−​​(aq)

Lossen dan alle zouten op in water?

Nee, als de ionbinding te sterk is, komen de ionen niet los uit het ionrooster. 

In Binas 45A vind je een tabel met de oplosbaarheid van zouten in water: de oplosbaarheidstabel. 

Bij elk zout staat een letter: g, s, m, r of i.

BINAS 45A:

Het zout kaliumchloride lost goed op in water

1. juist
2. niet juist

BINAS 45A:

Het zout bariumcarbonaat lost goed op in water

1. juist
2. niet juist

R -> reageert met water

Er zijn vier zouten met een oxide‑ion die reageren met water: Na₂O, K₂O, CaO en BaO. Bij de reactie van elk van deze vier oxiden met water gebeurt steeds hetzelfde: de O^2- ‑ionen veranderen in OH^- ‑ionen die vervolgens gehydrateerd worden. De metaalionen veranderen niet. Ze worden alleen gehydrateerd.

Na₂O (s) + H₂O (l) → 2 Na⁺ (aq) + 2 OH^- (aq)

Hydroxiden

Uit de oxiden met water ontstaat dus steeds een oplossing van een hydroxide. Oplossingen van hydroxiden worden vaak met hun triviale namen aangeduid. Deze triviale namen moet je onthouden. Je kunt ze ook vinden in BINAS 66A.

BINAS 65B

Welke kleur krijgt een oplossing van koper(II)chloride?

Koper(II)chloride-oplossing: Cu²⁺ (aq) + 2 Cl^- (aq)

Cu²⁺ (aq) geeft een blauwe kleur!

Welke kleur heeft een oplossing van ijzer(III)chloride?

1. blauw
2. lichtgeel
3. lichtgroen
4. bruin

Succes met het tweede deel van paragraaf 4.2