HS 8 Geluid maken en horen

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Geluid maken, hoe?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
  1. R8.1.1  Je kunt een aantal geluidsbronnen noeme
  2. R 8.1.5 Je kunt beschrijven hoe je geluid hoort.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 3 - Slide

Geluidsbron
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron. 
Veel geluidsbronnen zijn door mensen gemaakt, bijvoorbeeld muziekinstrumenten, machines, motoren en luidsprekers (afbeelding 1).

Slide 4 - Slide

Trillingen
Trillingen
Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt.
• Bij je stem zijn het de stembanden die trillen.
• Bij een luidspreker is het de conus die trilt.
• Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.

Slide 5 - Slide

Trillingen

• Bij een luidspreker is het de conus die trilt.

Slide 6 - Slide

Trillingen

• Bij je stem zijn het de stembanden die trillen.

• Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.

Slide 7 - Slide

Trillingen
Die trilling hoor je als geluid, doordat de trilling zich vanaf de geluidsbron naar je oren verplaatst.

Slide 8 - Slide

Trillingen
In afbeelding 2 is getekend hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt. 
De conus van de luidspreker beweegt snel heen en weer. 

Slide 9 - Slide

Trillingen
Als de conus beweegt, wordt de lucht rond de conus een klein beetje samengeperst. 


 

Slide 10 - Slide

Trillingen
Als de conus beweegt, wordt de lucht  verder iets 'verdund'.


 

Slide 11 - Slide

De tussenstof
  • Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is: een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van de geluidsbron naar je oren. . 
Meestal is lucht de tussenstof

Slide 12 - Slide

De tussenstof
Maar geluid kan zich ook verplaatsen door een vloeistof of een vaste stof (zoals metaal of beton). 

Slide 13 - Slide

De tussenstof
Maar geluid kan zich ook verplaatsen door een vloeistof of een vaste stof (zoals metaal). Het geluid van je stem hoor je bijvoorbeeld niet alleen ‘buitenom’ (via de lucht), maar ook ‘binnendoor’ (via de botten van je schedel).

Slide 14 - Slide

Geluidssnelheid
De snelheid van het geluid in de lucht  is:
340 m/s
x 3,6=
ongeveer    1225 km/h

Slide 15 - Slide

Hoe snel is het geluid in water?
A
343 m/s
B
1400 m/s
C
1225 m/s
D
100 m/s

Slide 16 - Quiz

1
2
Geluidssnelheid berekenen 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Geluid horen
  • Als geluidstrillingen het oor bereiken, gaat het trommelvlies ook trillen.

Slide 19 - Slide

Geluid horen
  • Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.
  • Het trommelvlies beweegt naar binnen als de luchtdruk bij A hoger wordt.

Slide 20 - Slide

Geluid horen
  • Op die manier trilt het trommelvlies mee met de trillingen in de lucht. Zintuigcellen nemen deze beweging waar en geven dat door aan de hersenen.

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 22 - Slide

Instructie 

Slide 23 - Slide

Instructie 

Slide 24 - Slide

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 25 - Quiz

Aan de slag

Slide 26 - Slide

Nabespreking

Slide 27 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 28 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 29 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open question