Genotype & Fenotype

Welkom!
Deze les:
Nieuw hoofstuk: Erfelijkheid en evolutie
Uitleg over genotype en fenotype (paragraaf 5.1, bladzijde 98)
Opdrachten maken paragraaf 5.1

1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Deze les:
Nieuw hoofstuk: Erfelijkheid en evolutie
Uitleg over genotype en fenotype (paragraaf 5.1, bladzijde 98)
Opdrachten maken paragraaf 5.1

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les leren?

We gaan deze les leren:
Wat genotype en fenotype is. 
Wat het verschil tussen genotype en fenotype is. 
Dat cellen alleen maar DNA gebruiken dat nodig is. 

Slide 2 - Slide

Cel -> DNA
Een lichaamscel heeft een celkern, in deze celkern zitten 46 chromosomen, dit zijn lange sliertjes die bestaat uit al je DNA. Hierop staat al je erfelijke informatie, je genotype. Een gen is een stukje DNA dat iets zegt over één eigenschap. Variaties van een gen noem je allelen. Bv. Gen is haarkleur, allel is blond. 

Slide 3 - Slide

Bevruchting en celdeling
Geslachtscellen (zaad- en eicellen) hebben 23 chromosomen. Bij bevruchting komen deze bij elkaar en heb je er weer 46. Daarna gaat de cel zich delen, en worden alle chromosomen weer gekopieerd. 

Slide 4 - Slide

Hoe komt jouw genotype tot stand?

Slide 5 - Slide

Hoeveelheid chromosomen andere soorten 

Slide 6 - Slide

Je fenotype
Je uiterlijk word ook wel je fenotype genoemd. Dit word deels bepaald door je genotype, maar niet helemaal. Je kan bijvoorbeeld je haar verven, make-up op doen of plastische chirurgie ondergaan. Hierbij verander je je fenotype wel, maar je genotype wel. 

Slide 7 - Slide

Je fenotype veranderen

Slide 8 - Slide

Is het genotype of fenotype veranderd?

Slide 9 - Open question

Iemand heeft door straling huidkanker gekregen. Is je genotype of fenotype veranderd?

Slide 10 - Open question

Een stuifmeelkorrel (geslachtscel) van een boom heeft 64 chromosomen. Hoeveel chromosomen hebben de lichaamscellen?

Slide 11 - Open question

Wat veranderd er meer door je leven?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 12 - Quiz