Voicing your Opinion

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EnglishTertiary Education

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today
How to voice your opinion:
  • I agree
  • I disagree
  • Conjunctions

Slide 2 - Slide

I agree
You are right
Joe ahr rait
Je hebt gelijk
I concur
Aj kohn-kuhr
Ik ben het er mee eens
Absolutely
Ehb-soo-loetlie
absoluut
Exactly
Ehk-zehkt-lie
Precies
Tell me about it!
"vertel me erover"

Slide 3 - Slide

So, I heard about this politician!
Tell me about it! He said the strangest things!
Absolutely, did you hear what he said about that one topic? The weirdest!
Exactly! You are absolutely right, he really said some weird things.

Slide 4 - Slide

I disagree
You are wrong
Joe ahr rohng
Je hebt het fout
I beg to differ
Aj behg toe dihf-fuhr
Ik ben het er niet mee eens.
Absolutely not.
Ehb-soo-loetlie noht
absoluut niet.
I strongly disagree
Aj strohng-lie dihs-ah-grie
Ik ben het er heel erg niet mee eens.
I don't think so
aj dohnt thihnk soo
Ik denk het niet.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

So, I heard about this politician! He said some really strange things!
I strongly disagree, they were the weirdest things I have ever heard!
Absolutely not, you are wrong. 
I beg to differ, I actually thought he said some wise things.

Slide 7 - Slide

What is your opinion?
What do you think?
Wat vind jij?
What is your opinion on...
Wat is jouw mening over...
What do you say?
Wat vind jij?
What would you do when...
Wat zou jij doen wanneer...
Do you have any thoughts on...?
Heb jij een mening over...

Slide 8 - Slide

So, I heard about this politician! What do you think about him?
I don't know, do you have any thoughts on what he said?

Slide 9 - Slide

My opinion is
I think that
Ik vind dat
I believe 
Ik geloof...
I would say that...
Ik zou zeggen dat...
In my opinion...
in mijn mening...
If you ask me...
Als je het mij zou vragen...

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Conjunctions
oftewel voegwoorden zijn woorden die een bepaald verband aangeven tussen twee verschillende zinnen. 
Bijvoorbeeld:

Ik ben het hier mee eens omdat ik deze en deze ervaringen heb.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Statements
Neem één van de statements en schrijf hierbij of je het er mee eens bent of niet. Beschrijf ook waarom je het ergens wel of niet mee eens bent. 


Slide 15 - Slide