Na deze les weet je wat een homoniem is en kun je figuurlijk taalgebruik herkennen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 11 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je wat een homoniem is en kun je figuurlijk taalgebruik herkennen.
Slide 1 - Slide
Een woord met verschillende betekenissen noemen we een homoniem.
Bijvoorbeeld baan: dat kan ‘werk’ betekenen (een baan hebben), maar ook ‘een weg waarover je kunt lopen of rijden’.
Door een homoniem kan een zin dubbelzinnig worden. Dan heeft de zin twee betekenissen
Slide 2 - Slide
Een dubbele betekenis heeft vaak een grappig effect, zoals in deze krantenkop: Schiphol schrapt banen. Is er minder werk op Schiphol of gaat de directie het aantal start- en landingsbanen verminderen?
Soms wordt een dubbelzinnigheid met opzet gebruikt, bijvoorbeeld voor de naam van een programma: De Wereld Draait Door. Het woord doordraaien betekent ‘doorgaan met draaien’, maar ook ‘gek worden’ of ‘uitgeput raken’.
Slide 3 - Slide
Let op: sommige homoniemen behoren tot verschillende woordsoorten.
Zo is lokken een werkwoord (de hond met een stuk worst lokken) of een zelfstandig naamwoord (blonde lokken).
Tip: in een woordenboek herken je homoniemen doordat bij het trefwoord verschillende nummers (1, 2 etc.) staan bij de omschrijvingen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn.
De letterlijke betekenis van nachtmerrie is ‘een heel angstige droom’.
De figuurlijke betekenis is: ‘een zeer nare ervaring’ of ‘iets waaraan je heel slechte herinneringen hebt’, zoals in ‘
De wiskundetoets was voor de meeste leerlingen een nachtmerrie’.
Slide 7 - Slide
Een uitdrukking is altijd figuurlijk bedoeld.
Die opmerking van Rutger schoot de leraar in het verkeerde keelgat betekent niet dat de leraar zich verslikte, maar dat hij boos werd vanwege de opmerking van een leerling.
Slide 8 - Slide
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 9 - Slide
Nu zelfstandig aan de slag
Wat nu?
Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 65
Maken opdr. 1 t/m 4
blz. 65 t/m 66
Nog niet helemaal duidelijk, dan kijk je nog even naar het volgende filmpje