Ik / wil / aan mijn oma / graag / een dikke knuffel / geven
wg = wil geven
ow = ik (Wie wil geven?)
lv = een dikke knuffel (Wat wil ik geven?)
mv --> Aan wie wil een dikke knuffel geven? aan mijn oma
Controle: kan ik aan weglaten? JA --> meewerkend voorwerp