2vwo spelling les 7: Voltooid en tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruikt

2vwo spelling les 7: Voltooid en tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Welkom vwo 2
Volg het stappenplan, we maken er een leuke les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2vwo spelling les 7: Voltooid en tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Welkom vwo 2
Volg het stappenplan, we maken er een leuke les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.

Slide 1 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes: Het (afbranden) huis wordt op de foto gezet.

Slide 2 - Open question

Leerdoelen
1. Ik kan herkennen of het voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk wordt gebruikt.
2. Ik kan het bijvoeglijk gebruikte voltooid en onvoltooid deelwoord correct spellen.

Slide 3 - Slide

Wat ga je doen?
1. Lezen + leesboek en groepjes doorgeven aan docent.
2. Controle huiswerk + uitleg opdr. 9
3. Herhaling spelling werkwoorden (pvtt, pvvt, vd, td)
4. Uitleg bijvoeglijk naamwoord van een deelwoord
5. Oefenen
6. Huiswerk donderdag: Online 4.9: 1, 3, 4 en 5

Slide 4 - Slide

Lezen
Ondertussen geef je de namen van het groepje door + de titel en schrijver van het leesboek
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Uitleg opdr. 9. Deel A blz. 230
Maak een zin met tegenwoordig deelwoord, voltooid deelwoord, de werkwoord en de woorden tussen haakjes moet een samenstelling zijn (tip: Kijk naar het voorbeeld.

b. Hij had gedroomd van leerlingen die herrie schoppend in zijn klaslokaal zaten.
c. Zuchtend hadden ze zijn les over het rechtssysteem bijgewoond.
d. had – sleuren – (fiets + stalling) – fiets – briesen – wegfietsen
Briesend had hij de fiets uit de fietsenstalling gesleurd en hij is daarna weggefietst.

Slide 6 - Slide

Herhaling spelling (pvtt, pvvt, vd, td)
Vul bij elke zin de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes:
1. De straat was (bezaaien) met papieren.
2. Hij lachte (verontschuldigen).
3. Na lang aarzelen (aanvaarden) hij toen toch de nieuwe functie
4. Mayonaise (worden) (maken) van onder andere olie en azijn.
5. Zijn er nog anderen die dezelfde traktatie hebben (krijgen)?

timer
5:00

Slide 7 - Slide

Antwoorden
1. bezaaid.
2. verontschuldigend
3. aanvaardde
4. wordt gemaakt
5. gekregen

Slide 8 - Slide

Een deelwoord bijvoeglijk gebruiken
Bijvoeglijk gebruiken: Bijvoeglijk naamwoord maken. 
Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord:  Er staat vaak een lidwoord voor en een zelfstandig naamwoord erachter.
Regel bijvoeglijk naamwoord voltooid deelwoord: ZO KORT MOGELIJK
Uitzonderingen:
  • Sterk werkwoord: het bevroren gebied
  • Als het voor de klank niet kan: het geredde kind (gerede)
Regel bijvoeglijk naamwoord tegenwoordig deelwoord: Na een het-woord geen -e erachter.

Slide 9 - Slide

Wel of geen bn van vergroten: De foto is vergroot.
A
Wel
B
Niet

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in: De (aarzelen) klant stond in de weg in de supermarkt.

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm in: Volg je nog de (voorschrijven) adviezen?

Slide 12 - Open question

Aan de slag
Wat: Maken online H4.9: Opdracht 1, 3, 4 en 5
Hoe werk je: Je werkt alleen en in stilte (2 min). Daarna overleg.
Hulp: De docent loopt rond om je te helpen. Tip: Lees eerst heel goed en kijk naar de voorbeelden!
Klaar: Lezen

Slide 13 - Slide