Werkwoorden -er (24-02-2025) th1

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
UTH1A
Lundi
24-02-2025
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
UTH1A
Lundi
24-02-2025

Slide 1 - Slide

Qu' est -ce qu'on va faire
 aujourd'hui?

- Herhalen Grammatica -werkwoorden op -er
- Worden oefenen : Quizlet. live 

Slide 2 - Slide

Werkwoorden op -er Regelmatig


- De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op -er
-  Kun je er één vervoegen, dan kun je ze allemaal vervoegen!

Slide 3 - Slide

Werkwoord Nederlands
1. Werkwoord (dansen)
2. Hak -en eraf (dans)
3. Kies de juiste uitgang (t, en)


Slide 4 - Slide

Juiste uitgangen
Ik dans
Jij danst
Hij / zij  danst

Wij dansen
Jullie dansen
Zij dansen
Onjuiste uitgangen
Ik danst
jij dans_
hij /zij dans_

Wij danst
Jullie danst
Zij dans_

Slide 5 - Slide

Stappenplan Frans
1. Kies een werkwoord op -er
2. Hak -er eraf
3. Zet de juiste uitgang erachter

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

uitgang
parler
Je
-e
         Je parle
Tu
-es
        Tu parles
Il/elle
-e
   Il/elle parle
on
-e
        on parle
Nous
-ons
    nous parlons
Vous
-ez
     vous parlez
Ils/elles
-ent
Ils/elles parlent

Slide 8 - Slide

Attention! Let op!
 Een zin met één naam of ding? -> Uitgang is -e

Eric 
mange une pomme
(il mange une pomme)

Le train arrive à dix heures
(il arrive à dix heures)



Slide 9 - Slide

Attention!  Let op!
Meervoud... 
Staan er 2 of meer namen of dingen? -> Uitgang is -ent

Claire et Aurélie 
mangent une pomme
(Elles mangent une pomme)
Les trains arrivent à dix heures
(Ils arrivent à dix heures)

Slide 10 - Slide

Welke uitgang hoort er bij 'je' (ik)
A
-e
B
-es
C
-ons
D
-ent

Slide 11 - Quiz

Welke uitgang hoort er bij 'il + elle' (hij/zij)
A
-e
B
-es
C
-ons
D
-ez

Slide 12 - Quiz

Welke uitgang hoort er bij 'vous'
(jullie/u)
A
-e
B
-es
C
--ez
D
-ent

Slide 13 - Quiz

Welke uitgang hoort er bij 'ils + elles' (zij: die jongens/meisjes)
A
-e
B
-es
C
-ons
D
-ent

Slide 14 - Quiz

Vervoeg: Je ...... (travailler)
A
travailles
B
travaillons
C
travaille
D
travaillent

Slide 15 - Quiz

Vervoeg: Nous ........ (regarder)
A
regardons
B
regardent
C
regardez
D
regardes

Slide 16 - Quiz

Vervoeg: ils ........ (chercher)
A
cherchons
B
cherchent
C
cherchez
D
cherhes

Slide 17 - Quiz

Vervoeg: tu ........ (aimer)
A
aime
B
aimons
C
aimes
D
aiment

Slide 18 - Quiz

Vervoeg: Aurélie ....... (danser)
A
dansent
B
danse
C
dansons
D
dansez

Slide 19 - Quiz

Il y a des questions?
Quizlet .live

Slide 20 - Slide

Fin du cours
Au revoir! 

À la prochaine!

Bonne journée!

Slide 21 - Slide