1 havo 02122024

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger met Kahoot
  • Grammaire
  • Au travail
  • Les devoirs

Doel: je gaat aan de slag met regelmatige ww op -er. Aan het eind van de paragraaf kun je deze gebruiken.

Slide 2 - Slide

Grammaire: regelmatige werkwoorden op -er
Wat is een regelmatig werkwoord?
Wat is een onregelmatig werkwoord?

Zoek in de woordenlijst minstens drie werkwoorden op die eindigen op -er 

Slide 3 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er
Stappenplan vervoegen: 
  1. Hele werkwoord -er
  2. Stam
  3. Uitgang achter de stam: 
je
e
tu
es
il/elle/on
e
nous
ons
vous 
ez
ils/elles
ent

Slide 4 - Slide

Werkwoord Parler (praten)
Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent



Slide 5 - Slide

Jeu des verbes
1
je
2
tu
3
il/elle/on
4
nous
5
vous
6
ils/elles
1
adorer
2
téléphoner
3
danser
4
travailler
5
chercher
6
donner

Slide 6 - Slide

Attention! Let op!
 Een zin met één naam of ding? -> Uitgang is -e

Eric 
mange une pomme
(il mange une pomme)

Le train arrive à dix heures
(il arrive à dix heures)



Slide 7 - Slide

Attention!  Let op!
Meervoud... 
Staan er 2 of meer namen of dingen? -> Uitgang is -ent

Claire et Francine
mangent une pomme
(Elles mangent une pomme)
Les trains arrivent à dix heures
(Ils arrivent à dix heures)

Slide 8 - Slide

Welke uitgang hoort er bij 'je' (ik)
A
-e
B
-es
C
-ons
D
-ent

Slide 9 - Quiz

Welke uitgang hoort er bij 'il + elle' (hij/zij)
A
-e
B
-es
C
-ons
D
-ez

Slide 10 - Quiz

Welke uitgang hoort er bij 'vous'
(jullie/u)
A
-e
B
-es
C
--ez
D
-ent

Slide 11 - Quiz

Welke uitgang hoort er bij 'ils + elles' (zij: die jongens/meisjes)
A
-e
B
-es
C
-ons
D
-ent

Slide 12 - Quiz

Vervoeg: Je ...... (travailler)
A
travailles
B
travaillons
C
travaille
D
travaillent

Slide 13 - Quiz

Vervoeg: Nous ........ (regarder)
A
regardons
B
regardent
C
regardez
D
regardes

Slide 14 - Quiz

Vervoeg: ils ........ (chercher)
A
cherchons
B
cherchent
C
cherchez
D
cherhes

Slide 15 - Quiz

Vervoeg: tu ........ (aimer)
A
aime
B
aimons
C
aimes
D
aiment

Slide 16 - Quiz

Vervoeg: Aurélie ....... (danser)
A
dansent
B
danse
C
dansons
D
dansez

Slide 17 - Quiz

Au travail 
Ex. 16acd, 17abc, 18a
Page 72

Slide 18 - Slide

Zelfstudie
Blokje A, B, E en grammatica blokje D
Page 72

Slide 19 - Slide

Les devoirs
Vendredi le 25 novembre

Apprendre: blokje E blz. 92 nf/fn + grammatica ww eindigend op -er, blokje D
Faire: ex. 16, 17 et 18

Slide 20 - Slide