H.3 stoffen

H.3 stoffen
1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

H.3 stoffen

Slide 1 - Slide

Als het vriest, kan water gaan stollen.
Een ander woord voor stollen van water is...?
A
condenseren
B
verdampen
C
bevriezen
D
smelten

Slide 2 - Quiz

Wat zijn stofeigenschappen?
A
kenmerken van een stof
B
massa van een stof
C
volume van een stof

Slide 3 - Quiz

Indampen is een scheidingsmethode.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat is filtreren?
Filtreren is een manier om:

A
een opgeloste stof en een vloeistof van elkaar te scheiden.
B
een vaste stof en een vloeistof van elkaar te scheiden.
C
twee vaste stoffen van elkaar te scheiden.
D
twee vloeistoffen van elkaar te scheiden.

Slide 5 - Quiz

Bij filtreren heet dat wat je opvangt in het filter ...
A
suspensie
B
residu
C
filtraat

Slide 6 - Quiz

Indampen is gebaseerd op...
A
... een verschil in kookpunt.
B
... een verschil in oplosbaarheid.
C
... een verschil in kooktraject.
D
... een verschil in deeltjesgrootte.

Slide 7 - Quiz

Indampen is
A
het verwarmen van een mengsel
B
het afkoelen van een mengsel
C
het scheiden met behulp van een filter
D
extraheren

Slide 8 - Quiz

Massa en volume zijn voorbeelden van stofeigenschappen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 9 - Quiz

Wat zijn stofeigenschappen?
A
Kleur, geur, brandbaarheid, vierkant
B
Geur, kleur, brandbaarheid, smaak
C
Brandbaarheid, hardheid, rondheid
D
Hardheid, kleur, geur, doorzichtigheid

Slide 10 - Quiz

Stoffen kunnen niet dezelfde stofeigenschappen hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz


Van welke stof is de dichtheid het grootst?
A                              B
A
Stof B
B
Stof A

Slide 12 - Quiz

Wat is de vloeibare fase?
A
B
C

Slide 13 - Quiz

Bij filtreren, hoe heet wat achterblijft in de filter?
A
Residu
B
Filtraat
C
Extractie
D
Suspensie

Slide 14 - Quiz

Bij de fase-overgang
rijpen gaat water van ...
rijp
A
vast naar vloeibaar
B
gas naar vast
C
vloeibaar naar vast
D
gas naar vloeibaar

Slide 15 - Quiz

Het stollen van water noem je ook wel 'bevriezen'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Welke uitspraak over rijp is waar?
A
Rijp is een vloeibare stof
B
Rijp is een vaste stof
C
Rijp ontstaat alleen op de weg

Slide 17 - Quiz

Zijn smeltpunt en kookpunt stofeigenschappen?
A
Smeltpunt wel, kookpunt niet
B
Smeltpunt niet, kookpunt wel
C
Allebei niet
D
Allebei wel

Slide 18 - Quiz

Filtreren is?
A
Het verschil in dichtheid
B
Het verschil in oplosbaarheid
C
Het verschil in deeltjesgrootte

Slide 19 - Quiz

Wat is GEEN suspensie?
A
Shampoo
B
Taksi
C
Chocolademelk
D
Kalkwater

Slide 20 - Quiz

Wat is dichtheid?
A
Het volume van 1 g stof
B
De massa van 1 cm3 stof

Slide 21 - Quiz

Hoe heet deze fase overgang?
A
Rijpen
B
Verdampen
C
vervluchtigen
D
Condenseren

Slide 22 - Quiz

Smelten is de fase-overgang van …… naar ……
A
Gas naar vloeibaar
B
Vloeibaar naar gas
C
Vloeibaar naar vast
D
Vast naar vloeibaar

Slide 23 - Quiz

Je kunt een oplossing indampen.
Als je een oplossing indampt ...

A
houd je de oplossing over
B
laat je de opgeloste stof verdwijnen.
C
houd je het oplosmiddel over.
D
laat je het oplosmiddel verdwijnen.

Slide 24 - Quiz

Welke fase van water is dit?
A
Vloeibaar
B
Vast
C
Gas

Slide 25 - Quiz

stofeigenschappen van suiker zijn
A
vorm en zoet
B
kleur en gewicht
C
massa, kleur en smaak
D
kleur en smaak

Slide 26 - Quiz

Een suspensie is een
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 27 - Quiz

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 28 - Quiz

Dichtheid is een stofeigenschap.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 29 - Quiz

Condenseren is de fase-verandering:
A
Van gas naar vloeistof.
B
Van vaste stof naar vloeistof.
C
Van vloeistof naar gas.
D
Van vloeistof naar vaste stof.

Slide 30 - Quiz

Wat is een stofeigenschappen van Dreft?
A
De reclame op tv
B
Het logo
C
De herkenbare fles
D
De frisse geur

Slide 31 - Quiz

Wat is GEEN suspensie?
A
Cola
B
Sinasappelsap
C
Chocolademelk
D
Kalkwater

Slide 32 - Quiz

Bij een hoge dichtheid
A
Zitten de moleculen dicht op elkaar
B
Zitten de moleculen ver van elkaar

Slide 33 - Quiz

Wat is de fase van waterdamp?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 34 - Quiz

Wat is de fase van sneeuw?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 35 - Quiz

1. Dichtheid is een stofeigenschap
2. Massa is een voorwerpseigenschap
3. Massa en dichtheid zijn hetzelfde
A
1 is waar 2 en 3 zijn niet waar
B
1 is niet waar 2 en 3 zijn waar
C
1 en 2 zijn waar 3 is niet waar
D
1 , 2 en 3 zijn waar

Slide 36 - Quiz