Staten ontstaan 24-25

eerst wat herhaling...
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

eerst wat herhaling...

Slide 1 - Slide


Hiernaast staat het ............... ?
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel

Slide 2 - Quiz

Het leenstelsel is een ... systeem
A
politiek
B
juridisch
C
economisch
D
sociaal

Slide 3 - Quiz

Hofstelsel of leenstelsel?
Als er oorlog is moeten de leenmannen de keizer helpen
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel

Slide 4 - Quiz

Hofstelsel of leenstelsel?
Op het domein van de leenman werken horige boeren
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel

Slide 5 - Quiz

Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde. Begin met wat het eerst gebeurde. Sleep de letter van de zin naar het juiste vakje !
Het hofstelsel ontstaat.
Vorsten willen macht over grotere gebieden.
Vreemde volken vallen het Romeinse Rijk binnen.
Er ontstaat weer handel over grotere steden.
Er komen steeds meer steden.
De Romeinen trekken weg uit onze streken.
1
2
3
4
5
6
A
B
C
D
E
F

Slide 6 - Drag question

Een belangrijke reden voor het ontstaan van horigheid is...
A
Het drieslagstelsel
B
Toenemende onveiligheid
C
Het verdwijnen van de Romeinse infrastructuur
D
De autarkische samenleving

Slide 7 - Quiz

Wat was géén oorzaak voor de grotere landbouwopbrengsten in de elfde eeuw?
A
IJzeren ploegen met paarden
B
Vierslagstelsel
C
Betere bemesting
D
Beter klimaat

Slide 8 - Quiz

Wat bleef hetzelfde en wat er veranderde er na het jaar 1000
Continuïteit 
Verandering
Gebruik ijzeren ploeg
Drieslagstelsel
Geloof speelt belangrijke rol
Standenmaat-schappij
Bevolking groeit
Ontginningen
Meeste mensen werken in landbouw
Paard als trekdier 

Slide 9 - Drag question

Sleep de zinnen naar het goede tijdvak.
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Monniken en Ridders
Ontstaan van christendom
Het hofstelsel
Kloosters in Noordwest Europa
Handel drijven
Geloven in Romeinse goden
De tijd van volksverhuizingen

Slide 10 - Drag question

Wat hoort bij de agrarisch-urbane samenleving van de Romeinen  en wat hoort bij de agrarische samenleving van de vroege middeleeuwen?
Argrarisch-urbane samenleving
Agrarische samenleving
Herendiensten
Imperium Romanum
Hofstelsel
Stadstaat
Zelfvoorzienend
Klassieke Oudheid

Slide 11 - Drag question

Leg uit welk gevolg het leenstelsel had op de macht van de koning

Slide 12 - Open question

In de late middeleeuwen herleefden de steden. Noem een gevolg hiervan voor de hoge adel/de koning (lees de leenheren)

Slide 13 - Open question

Leg uit wat het voordeel van het verlenen van stadsrechten is voor de landsheer.

Slide 14 - Open question

Staten ontstaan


steden en staten
1000 - 1500 

Slide 15 - Slide

Lesdoelen
  • je kunt de begrippen nationale staat en centralisatie uitleggen
  • Je begrijpt waarom de groei van steden zorgt voor meer macht voor koning en stedelingen en minder macht voor de adel
  • Je kunt beschrijven het feodalisme minder belangrijk werd door het ontstaan van staten.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen centralisatie en het  feodale stelsel

Slide 16 - Slide

Nationale staat
  • Land waarin mensen het gevoel hebben dat ze een eenheid vormen.
  • Bevolking heeft dezelfde taal, dezelfde cultuur, soms ook dezelfde godsdienst.
Koningen willen van hun grondgebied graag een staat maken, want dan gelden over dezelfde (door de koning bedachte) wetten

Slide 17 - Slide

Elementen die horen bij staatsvorming
- een hoofdstad
- overal geldige wetten
- overal belasting heffen
- een parlement
- afspraken met de edelen of goede relatie met de edelen
- centrale rechtbank
- ambtenaren 
- huursoldaten

Slide 18 - Slide

6e t/m 10e eeuw

Feodale stelsel


macht op papier bij koning/hoge adel, maar in praktijk ligt macht bij leenmannen dus:
  • per stad/gewest eigen wetten
  • per stad/gewest overleggen over belastingen

vanaf 11e eeuw

vorsten streven naar meer macht door staatsvorming en centralisatie;

  • overal dezelfde wetten en regels
  • overal hetzelfde geloof
  • overal dezelfde taal
  • overal dezelfde belastingen
belangrijk voor uitbreiden van macht van  koning = geld

Slide 19 - Slide

Belastingen maken staatsvorming mogelijk
Dankzij  opbloeiende handel gebruikt men weer geld
Steden worden rijker en willen stadsrechten. 
In ruil voor stadsrechten betalen steden belasting aan landheer
Steden hebben nu eigen priviliges, heer heeft geld.
Van dat geld kan heer leger + ambtenaren betalen

Slide 20 - Slide

Centralisatie  

Streven van vorsten om hun grondgebied vanuit een hoofdstad te regeren.
Daarvoor noodzakelijk: vorst met militaire macht en geld

Slide 21 - Slide

Centralisatie

Slide 22 - Slide

Centralisatie bevorderen
  • Ambtenaren
  • Leger (huursoldaten)
  • Een hoofdstad
  • Parlementen, zodat de vorst kan overleggen met de vertegenwoordigers van de standen
  • Wetten voor het gehele rijk en centrale belastingen

Slide 23 - Slide

begrippen
drieslagstelsel
privilege
centralisatie
staatsvorming
gilde
geldeconomie
Een uitzonderlijk voorrecht van een bepaalde persoon of groep personen
Een manier om een graanakker zo nuttig mogelijk te gebruiken, door in 1 jaar 1/3 van het land in de herfst te zaaien, 1/3 van het land in de lente en 1/3 van het land braak te laten liggen
Het streven van heersers om hun gebied vanuit 1 punt te besturen en in het hele grondgebied gelijke wetten en belastingen in te voeren
samenwerkingsverband van ambachtslieden die in een stad hetzelfde beroep uitoefenen
Een economie waarin geld het voornaamste ruilmiddel is
Het ontstaan van een groot gebied met 1 bestuur

Slide 24 - Drag question

Wat bedoelen we met staatsvorming?
A
als een land wordt bestuurd door een vorst
B
als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd
C
als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd
D
als een land een naam krijgt, zoals Nederland

Slide 25 - Quiz


Filips II was rond 1200 de koning van Frankrijk. Hij deed aan staatsvorming. Hoe deed hij dit? (2)
A
Geen nieuwe leenman toewijzen
B
Oorlog met Engeland
C
Versterken band met rijke Vlaamse steden
D
Binnenvallen van Spanje

Slide 26 - Quiz


Hoe beperkte de Franse koning de macht van adel en tegenstanders in de 15e eeuw? (2)
A
Particularisme
B
Centralisatie
C
Uniformering
D
Schisma

Slide 27 - Quiz

zelf verder werken
beantwoord de lesdoelen
maak §4.2 opdr. 3

Slide 28 - Slide

Hoe noem je het streven van een koning om vanuit één hoofdstad zijn rijk te besturen?
A
Centralisatie
B
Uniformering
C
Gewesten
D
Staatsvorming

Slide 29 - Quiz

Welk begrip past bij: "privileges afschaffen en overal dezelfde wetten invoeren".
A
Centralisatie
B
Staten-Generaal
C
Stadsrechten
D
Uniformering

Slide 30 - Quiz

voor de liefhebber volgt hierna een mini college over de Bourgondiërs en alle feesten en luxe waarmee ze zichzelf omringden

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link