Hand en voetwortelbeentjes > korte beenderen. Deze beenderen zijn ongeveer net zo breed als dat ze lang zijn. Ze hebben een dun laagje hard botweefsel, met sponsachtig botweefsel.
Schouderblad en beenderen in de schedel> platte beenderen. Deze beenderen zijn breed en plat. Ze beschermen het weefsel dat eronder ligt. Daarnaast hechten er spieren op deze botten aan. Ze hebben een brede laag hard botweefsel en een dunne laag sponsachtig botweefsel.
Ruggenwervels en bekken > Tot deze groep behoren beenderen met een onregelmatige vorm, die niet ingedeeld kunnen worden in de andere drie groepen.Deze botten bestaan uit een dunne laag hard botweefsel, met binnenin sponsachtig botweefsel.