Week 4: Chapter 1 D,E

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Week plan
- Check homework
- Do you know the verbs?!?
- Speaking & Stones D
- Past Simple regular 
- Countries and Cultures
- Study verbs and words!

Slide 2 - Slide

Check homework
Exercises:
1, 2, 3, 4, 7, 8, 10a, 11b(translate all), 12ab, 13ab, 14(translate all), 15a, 18ab(c), 20


Study: 
Irregular verbs 1-20 and listening F on p. 75 

Slide 3 - Slide

Newsround
- Noteer drie onderwerpen die besproken worden.

- Geef een korte samenvatting van de onderwerpen.

- Welk onderdeel vond je het meest interessant, leg uit?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Paragraph D - p.48
- Stone 1: mark all verbs!
- ex. 23b(translate all)d
- ex 24a (listening) b 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Let's check
Did you study irregular verbs 
1-20 ?!?

Slide 8 - Slide

E: Past Simple Regular verbs

Explanation and practice
samen: ex. 26ac

Alle opdrachten: 26,27,28 & handout

Slide 9 - Slide

Past simple: gebruik
Je gebruikt de past simple wanneer iets in het verleden gebeurd is of als er een tijdsbepaling in de verleden tijd in staat. 

  • I worked at the supermarket last year. 
  • Benny played the guitar when he was younger.

Slide 10 - Slide

Past simple: Vorm
  • I worked at the supermarket last year
  • Benny played the guitar when he was younger.

Regel: Bij de past simple zet je -ed achter het werkwoord om de zin in de verleden tijd te zetten. 

Slide 11 - Slide

Past Simple: Exceptions
Click on the icon next to each sentence to see the exception. 

My rabbit died yesterday. 
You tried to bake a cake. 
Putin banned many things in Russia. 
We travelled to Amsterdam by train.
The soldiers fought in World War II. 
Wanneer een werkwoord eindigt op een "-e", zet je er alleen een '-d' achter. 
Wanneer een werkwoord eindigt op een "medeklinker + -y", vervang je "-y" voor "-ied". (try - tried, cry - cried, deny - denied)
Wanneer een werkwoord eindigt op een "korte klinker + medeklinker", verdubbel je de medeklinker en plak je er dan "-ed" achter. 
Wanneer een werkwoord meerdere lettergrepen heeft en eindigt in een '-L', verdubbel je de "-L" en zet je er dan '-ed" achter. 
Bij 'irregular verbs' (onregelmatige werkwoorden) vervoeg je het werkwoord altijd op een unieke manier naar de verleden tijd. 

Slide 12 - Slide

Overview of the rules!


Past simple regular verbs:
  • Bij regelmatige werkwoorden in de past simple zet je -ed achter de stam. 
  • Uitzonderingen: Er zijn 4 uitzonderingen waarbij je niet zomaar '-ed' achter de stam kan plakken. 

Past simple irregular verbs:
  • Bij onregelmatige werkwoorden in de past simple vervoeg je elk werkwoord op een andere manier. 
  • Uitzondering: to be. Bij to be heb je 2 vormen in de verleden tijd: was/were.
Past simple = verleden tijd

Slide 13 - Slide

Welcome Year 2!

Slide 14 - Slide

E: Past Simple Regular verbs

samen: ex. 26ac

Alle opdrachten: 26,27 & handout

Slide 15 - Slide

E: Past Simple irregular verbs

Explanation and practice
samen: ex. 28a

Alle opdrachten: 28c,29,30,31 & handout

Slide 16 - Slide

Past simple: gebruik
Je gebruikt de past simple wanneer iets in het verleden gebeurd is of als er een tijdsbepaling in de verleden tijd in staat. 


  • I worked at the supermarket last year. 
  • Benny played the guitar when he was younger.

Slide 17 - Slide

Past simple: Vorm
  • I worked at the supermarket last year
  • Benny played the guitar when he was younger.

Regel: Bij de past simple zet je -ed achter het werkwoord om de zin in de verleden tijd te zetten. 

Slide 18 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Let op! Bij deze werkwoorden kan je niet zomaar ed erachter plakken, ze hebben hun eigen speciale vorm.
lezen: read -> read
Kopen: buy -> bought
Rijden: drive -> drove

De lijst is te vinden op p.214/215 en op de handout (Somtoday).

Slide 19 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
De onregelmatige werkwoorden zijn zeker NIET logisch.... je moet ze goed uit je hoofd leren!

He .... to school Monday (gaan) -> He went to school Monday.



Verb
Past simple
present perfect
Dutch
to go
went
gone
gaan

Slide 20 - Slide

Homework
Exercises:
- D: ex. 23abcd 
- E: ex 26,27,28abc,29ab,30
- Handouts on grammar

Study:  
Mavo: Irregular verbs 21 to 40
Regulier: Irregular verbs 21 to 40, reading G on p. 75 

Slide 21 - Slide