HS 2.3 water als oplosmiddel

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

2.3 Water als oplosmiddel

• Leerdoel: aan het einde van de les kun je:
• De kenmerken van een oplossing benoemen
  
• De kenmerken van een suspensie benoemen
  
• Uitleggen wat oplosbaarheid is
  
• Uitleggen hoe de oplosbaarheid verandert wanneer de temperatuur van het oplosmiddel toeneemt
  
• Uitleggen wat een verzadigde oplossing is

2.3 suspensie

Suspensie:

• Een vaste stof lost niet op in een oplosmiddel.
  
• Bijvoorbeeld: zand in water, verf, nagellak.
  

Kenmerken:

• Troebel (= het tegenovergestelde van helder)
  
• Ondoorzichtig
  
• Altijd gekleurd (kan ook wit zijn)
  
• Vaste deeltjes zakken naar de bodem.
  

oplossing

Oplossing:

• Een vaste stof lost volledig op in een oplosmiddel. Bv: water, suiker of zout in water.
  
• Een vloeistof mengt volledig met een oplosmiddel. Bv: ranja met water, afwaswater.
  
• Een gas mengt volledig met een oplosmiddel. Bv: koolstofdioxide in water.
  

Kenmerken van een oplossing:

• Helder.
  
• Doorzichtig.
  
• Kan gekleurd zijn.
  

oplosbaarheid

De maximale hoeveelheid gram van een stof die kan oplossen in 

1 kg oplosmiddel noem je oplosbaarheid (bij 20 C).

Oplosbaarheid is dus afhankelijk van het oplosmiddel.

Bij een hogere temperatuur kan er meer vaste stof oplossen, MAAR minder gas zoals zuurstof.

Wanneer je meer stof toevoegt, lost het niet op en zakt het naar de bodem. Dit noem je een verzadigde oplossing.

Oplosbaarheid zouten 

Terugkoppeling

Terugkoppeling leerdoel:

• De kenmerken van een oplossing benoemen
  
• De kenmerken van een suspensie benoemen
  
• Uitleggen wat oplosbaarheid is
  
• Uitleggen hoe de oplosbaarheid verandert wanneer de temperatuur van het oplosmiddel toeneemt
  
• Uitleggen wat een verzadigde oplossing is
  

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk

1. Juist
2. Onjuist

Als een oplossing geen kleur heeft, dan heet dit:

1. Helder
2. Kleurloos
3. Oplosbaarheid
4. Troebel

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?

1. Deze blijft gelijk
2. Deze wordt hoger
3. Deze wordt lager

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?

1. Onverzadigd
2. Verzadigd
3. Oververzadigd

Huiswerk

Maak de volgende opdrachten:

Lees HS2.3 

Havo: Maak de vragen 14 t/m 18

VWO: Maak de vragen 15 t/m 19

Voorbereiden Proef 2.1 en 2.8 (in de les vandaag)