Klas 2KT4- Lesweek 17 - Les 3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Kapitel drei / Thema Schule

Iedereen zit op zijn / haar eigen plaats!

Achtung!

Handys in deine Tasche.

Nicht in deine Hosentasche.

Auf deinem Tisch liegen:

deine Hausaufgaben, dein Buch, dein Heft und dein Etui

Afspraken 2TH1

- Elkaar respecteren (niet lachen)

- Luisteren naar elkaar.

- Dat het rustig is (in de klas).

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT4

- Aardig tegen elkaar doen (dus niet pesten, etc.)

- stil zijn als anderen praten

- plezier hebben

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik zeg wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT3

- Aardig zijn voor elkaar (niet pesten, niet uitlachen).

- Luisteren naar elkaar.

- Het leuk hebben.

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Was macht ihr diese Stunde?

- Wichtig!

- Hausaufgaben kontrollieren

- Lesen

- Die Stunde beenden

Lernziele

Was lernt ihr diese Stunde?

• Je leert nieuwe Duitse woorden kennen die met "Schule" te maken hebben.
• Je kunt een eenvoudige tekst over bijzondere schoolvakken begrijpen.
• Je oefent nog een keer met der / die / das

Achtung!

Montag 15. Januar -> Deadline Projekt M + W.

Ik mis het Stadtspiel van Lieve en Nick

Freitag 26. Januari -> Test Kapitel 3

die Hausaufgaben

Machen: Aufgabenblatt

Dit huiswerk nemen we morgen samen door.

Lernen: regels van der, die, das

Morgen gaat iemand het uitleggen aan de rest van de klas (inclusief voorbeelden).

der, die oder das?

der	1.
die	1. 2. 3.
das	1.
die	1.

der, die oder das?

der	1. mannelijke personen of dieren
die	1. vrouwelijke personen of dieren 2. dingen die eindigen op - e 3. woorden eindigend op heit / keit / schaft / ung
das	1. de meest "het" woorden in het Nederlands
die	1. meervoud

Lesen / Strategie

Bevor du anfangst mit dem Lesen.

1. 

1.	Titel
2.	Afbeeldingen
3.	Tussenkopjes
4.	Soort tekst
5.	Wat moet je doen met de tekst

Lesen

- Ӧffne dein Buch auf Seite 74.

- We lezen samen de Lernliste D-N D Lesen. Ik lees voor en jullie lezen mee.

- Daarna maak je een opdracht in je schrift.

- Ik vraag kris / kras naar de betekenis van de Duitse zin.

Lesen

- Ӧffne dein Buch auf Seite 74.

- In der vierten Stunde haben wir Bienenkunde!

- Wat ga je doen voordat je begint met lezen?

- Maak zelfstandig Aufgabe 13A

- Ik lees voor, jij leest mee.

- Welke belangrijke woorden ken je niet?

- Maak de zelfstandig  Aufabe 13B en 14.

- We nemen de vragen samen door.

die Hausaufgaben

KT                                                          TH