Configuratie-mode en configuratie-sub-modes
Om een apparaat te configureren, moet men naar de globale configuratie-mode gaan, meestal de
globale config-mode genoemd.
De globale configuratie-mode is te herkennen aan een prompt die (config)# achter de apparaat naam heeft staan, zoals:
Switch(config)#
Vanaf de globale configuratie-mode zijn andere specifieke configuratie-modes toegankelijk. In elk van deze sub-modes kan een bepaald onderdeel of een bepaalde functie van het 1OS-apparaat geconfigureerd worden. Twee veelvoorkomende sub-configuratie-modes zijn:
► Line-configuratie-mode - wordt gebruikt om de console-, SSH-, Telnet- of AUX-toegang te configureren.
► lnterface-configuratie-mode - wordt gebruikt om een switch-poort of netwerkinterface te configureren.