This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Excel: Functies en formules
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je werken met functies en formules in Excel.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel en leg uit wat de studenten aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet je al over werken met functies en formules in Excel?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn functies?
Functies zijn vooraf gedefinieerde formules die een berekening uitvoeren. Ze beginnen altijd met een '='.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat functies zijn en waarom ze handig zijn.
Basisfuncties
SOM, GEMIDDELDE, MIN, MAX en AANTAL zijn enkele van de basisfuncties in Excel.
Slide 5 - Slide
Laat de studenten kennismaken met enkele basisfuncties.
Functies invoeren
Functies kunnen handmatig worden ingevoerd of door gebruik te maken van de functie-assistent.
Slide 6 - Slide
Laat de studenten zien hoe ze functies in Excel kunnen invoeren.
Celverwijzingen
Functies werken door middel van celverwijzingen. Dit betekent dat de functie de inhoud van bepaalde cellen gebruikt om de berekening uit te voeren.
Slide 7 - Slide
Leg uit wat celverwijzingen zijn en waarom ze belangrijk zijn bij het werken met functies.
Relatieve celverwijzingen
Relatieve celverwijzingen worden automatisch aangepast wanneer de formule naar een andere cel wordt gekopieerd.
Slide 8 - Slide
Laat de studenten zien hoe relatieve celverwijzingen werken en waarom ze handig zijn.
Absolute celverwijzingen
Met absolute celverwijzingen blijft de celverwijzing hetzelfde, zelfs wanneer de formule naar een andere cel wordt gekopieerd.
Slide 9 - Slide
Laat de studenten zien hoe absolute celverwijzingen werken en waarom ze handig zijn.
Gemengde celverwijzingen
Gemengde celverwijzingen hebben een vast deel en een relatief deel.
Slide 10 - Slide
Laat de studenten kennismaken met gemengde celverwijzingen en leg uit hoe ze werken.
Rekenen met datum en tijd
Excel kan ook rekenen met datum en tijd. De functies voor datum en tijd beginnen allemaal met 'DATUM' of 'TIJD'.
Slide 11 - Slide
Laat de studenten kennismaken met de functies voor datum en tijd in Excel.
Logische functies
Logische functies worden gebruikt om te testen of aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Slide 12 - Slide
Laat de studenten kennismaken met logische functies en leg uit hoe ze werken.
Als-functie
De ALS-functie test of aan een bepaalde voorwaarde is voldaan en voert vervolgens een bepaalde actie uit.
Slide 13 - Slide
Laat de studenten kennismaken met de ALS-functie en leg uit hoe deze werkt.
Verticaal zoeken
Verticaal zoeken is een functie waarmee je gegevens uit een bepaalde tabel kunt ophalen op basis van een zoekwaarde.
Slide 14 - Slide
Laat de studenten kennismaken met de functie voor verticaal zoeken en leg uit hoe deze werkt.
Horizontaal zoeken
Horizontaal zoeken is vergelijkbaar met verticaal zoeken, maar zoekt in één rij in plaats van één kolom.
Slide 15 - Slide
Laat de studenten kennismaken met de functie voor horizontaal zoeken en leg uit hoe deze werkt.
Grafieken maken
Excel heeft verschillende opties om grafieken te maken op basis van gegevens in een werkblad.
Slide 16 - Slide
Laat de studenten kennismaken met de grafiekopties in Excel en leg uit hoe ze werken.
Gegevensfilter
Met een gegevensfilter kun je gegevens in een werkblad filteren op basis van bepaalde criteria.
Slide 17 - Slide
Laat de studenten zien hoe ze een gegevensfilter kunnen toepassen in Excel.
Gegevenssortering
Met gegevenssortering kun je gegevens in een werkblad sorteren op basis van bepaalde criteria.
Slide 18 - Slide
Laat de studenten zien hoe ze gegevens kunnen sorteren in Excel.
Gegevensvalidatie
Met gegevensvalidatie kun je bepaalde beperkingen instellen voor wat er in een cel kan worden ingevoerd.
Slide 19 - Slide
Laat de studenten zien hoe ze gegevensvalidatie kunnen toepassen in Excel.
Macro's
Een macro is een reeks instructies die automatisch wordt uitgevoerd wanneer je deze oproept.
Slide 20 - Slide
Introduceer macro's en leg uit wat ze zijn en waarom ze handig kunnen zijn.
Oefening
Laat de studenten een oefening doen om hun kennis van functies en formules in Excel te testen.
Slide 21 - Slide
Ontwerp een eenvoudige oefening waarbij de studenten kunnen oefenen met de functies en formules die ze hebben geleerd.
Samenvatting
Herhaal de belangrijkste punten van de les en laat de studenten vragen stellen.
Slide 22 - Slide
Sluit de les af door de belangrijkste punten te herhalen en de studenten de gelegenheid te geven vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 23 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 24 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 25 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.