Quizvragen BJT

Wat meet je niet bij het meten van de pols?
A
Slagvolume
B
Kracht
C
Frequentie
D
Regelmaat
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat meet je niet bij het meten van de pols?
A
Slagvolume
B
Kracht
C
Frequentie
D
Regelmaat

Slide 1 - Quiz

welke greep gebruik je bij verstikking?
A
Rautek
B
stabiele zijligging
C
reanimatie
D
heimlich manoevre

Slide 2 - Quiz

Een reanimatie bestaat uit:
A
Borstcompressies
B
Rugslagen
C
Borscompressies en mond op mond beandemen
D
Mond op mond beademen

Slide 3 - Quiz

Volwassen reanimatie
A
30 borstcompressies 5 beademingen
B
5 beademingen 15 borstcompressies
C
15 borstcompressies 2 beademingen
D
30 borstcompressies 2 beademingen

Slide 4 - Quiz

Hoeveel borstcompressies worden er geven tijdens een reanimatie?
A
30
B
20
C
50
D
10

Slide 5 - Quiz

Wat is geen vitale functie?
A
Ademhaling
B
Gehoor
C
Bloedsomloop
D
Bewustzijn

Slide 6 - Quiz

Hoeveel kamers heeft het hart?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 7 - Quiz

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de?
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 8 - Quiz

Wat is een normale temperatuur?
A
Tussen 35 en 37 graden Celsius
B
Tussen 37 en 38 graden Celsius
C
Tussen 36 en 37,5 graden Celsius
D
Tussen 36 en 38,5 graden Celsius

Slide 9 - Quiz

Je kan de temperatuur op verschillende manieren meten. Wat betekent een axillaire meting? (blz. 32)
A
In het rectum
B
Onder de oksel
C
In de mond
D
In de lies

Slide 10 - Quiz

Bij welke temperatuur is er sprake van koorts?
A
boven 39 graden Celsius
B
tussen 36 en 37.5 graden Celsius
C
boven 38 graden celsius
D
vanaf 37.5 graden celsius

Slide 11 - Quiz

Wat meet je als je de pols gaat tellen?
A
hoe vaak iemand ademt
B
hoe vaak het hart klopt
C
de bloeddruk
D
het aantal bewegingen per minuut

Slide 12 - Quiz

Bij het controleren van de hartslag ( pols) is belangrijk
A
frequentie+ ritme
B
gelijkmatigheid
C
spanning+ volume
D
A+B+C

Slide 13 - Quiz

De pols neemt toe bij temperatuurstijging
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Welke vitale functie is in gevaar? 

Slide 15 - Slide

Wat is een normale temperatuur?
A
Tussen 35 en 37 graden Celsius
B
Tussen 37 en 38 graden Celsius
C
Tussen 36 en 37,5 graden Celsius
D
Tussen 36 en 38,5 graden Celsius

Slide 16 - Quiz

Je kan de temperatuur op verschillende manieren meten. Wat betekent een axillaire meting? (blz. 32)
A
In het rectum
B
Onder de oksel
C
In de mond
D
In de lies

Slide 17 - Quiz

Bij welke temperatuur is er sprake van koorts?
A
boven 39 graden Celsius
B
tussen 36 en 37.5 graden Celsius
C
boven 38 graden celsius
D
vanaf 37.5 graden celsius

Slide 18 - Quiz

Wat meet je als je de pols gaat tellen?
A
hoe vaak iemand ademt
B
hoe vaak het hart klopt
C
de bloeddruk
D
het aantal bewegingen per minuut

Slide 19 - Quiz

Bij het controleren van de hartslag ( pols) is belangrijk
A
frequentie+ ritme
B
gelijkmatigheid
C
spanning+ volume
D
A+B+C

Slide 20 - Quiz

De pols neemt toe bij temperatuurstijging
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Welke vitale functie is in gevaar? 

Slide 22 - Slide

Ademhaling, bewustzijn, temperatuur... Welke vitale functie ontbreekt?
A
Bloeddruk
B
Hartslag
C
Circulatie
D
Polsslag

Slide 23 - Quiz

Bij welke vitale functie moet je 1/2 minuut kijken?
A
Hartslag
B
Ademhaling
C
Temperatuur
D
Saturatie

Slide 24 - Quiz