Herhaling 1.5 2.2 6.1 t/m 6.4 6.7

Herhaling!
Toetsstof:
Thema 1 BS 5
Thema 2 BS 2
Thema 6 BS 1 t/m 4 + 7

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling!
Toetsstof:
Thema 1 BS 5
Thema 2 BS 2
Thema 6 BS 1 t/m 4 + 7

Slide 1 - Slide

Thema 1 BS 5 Voedsel maken
1. Je kunt uitleggen dat door fotosynthese voedsel en zuurstof ontstaan voor dieren en mensen.
2. Je kunt de fotosynthese beschrijven.

Slide 2 - Slide

Fotosynthese
Alle groene delen van een plant hebben bladgroenkorrels

Planten hebben water, koolstofdioxide (CO2) en zonlicht nodig

Daarvan maken ze glucose en zuurstof

Slide 3 - Slide

Thema 2 BS 2 Organen van planten
1. Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
2. Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.

Slide 4 - Slide

Wortelstelsel
Het wortelstelsel van een plant heeft drie functies:
• water en mineralen opnemen uit de bodem
• de plant stevig vastzetten in de grond
• reservestoffen opslaan

Slide 5 - Slide

Stengels
Tussen de wortels en de bladeren van een plant zitten de stengels. Stengels hebben twee functies:
• transport (vervoer) van stoffen
• stevigheid geven aan de plant

Slide 6 - Slide

Vatenstelsel
De functie van het vatenstelsel is transport:

• water en mineralen gaan van de wortels naar de andere delen van de plant

• glucose gaat van de bladeren naar de andere delen van de plant

Slide 7 - Slide

Bladeren
De functie van bladeren is het maken van voedsel voor de plant. Dat gebeurt bij de fotosynthese. Fotosynthese vindt plaats in alle groene delen van een plant. 

Bij planten met groene stengels vindt dus ook fotosynthese plaats in de stengels, maar in de bladeren het meest. 


Slide 8 - Slide

Thema 6    BS 1, 2, 3, 4, 7

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Thema 6 Leerdoelen bs 1, 2 en 3
1. Je kan de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies. 
2. Je kan beschrijven wat bestuiving is. 
3. Je kan het verschil noemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving. 
4. Je kan de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen. 
5. Je kan beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt. 
6. Je kan de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 11 - Slide

Leerdoelen bs 1, 2 en 3
1. Je kan de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies. 
2. Je kan beschrijven wat bestuiving is. 
3. Je kan het verschil noemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving. 
4. Je kan de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen. 
5. Je kan beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt. 
6. Je kan de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 12 - Slide

Bloem onderdelen met hun kenmerken en functies   
Kelkblad
Kroonblad
Meeldraden
Stamper
Mannelijk voortplantingsorgaan
Stempel, stijl, vruchtbeginsel
Lokken insecten
Produceert eicellen (vrouwelijke geslachtscellen)
Helmdraden en helm-knoppen
Produceert stuifmeel (mannelijke geslachtscellen)
Beschermt de bloem tegen kou en uitdroging
Groot en kleurrijk, soms klein en groen. 
Meestal groen

Slide 13 - Drag question

Leerdoelen bs 1, 2 en 3
1. Je kan de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies. 
2. Je kan beschrijven wat bestuiving is. 
3. Je kan het verschil noemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving. 
4. Je kan de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen. 
5. Je kan beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt. 
6. Je kan de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 14 - Slide

Bestuiving
Zelfbestuiving
Kruisbestuiving
Geen bestuiving
Nummer 1
Nummer 2
Nummer 3
Nummer 4

Slide 15 - Drag question

insectenbloemen
Windbloemen
Kroonblad is gekleurd
Kroonblad is klein en groen
De bloemen zijn geurig en hebben nectar
De bloemen hebben geen nectar
Meeldraden hangen uit de bloem
Meeldraden hangen in de bloem
Stempels zitten meestal in de bloem
Stempel hangt meestal buiten de bloem
Stempels zijn veervormig
Stuifmeelkorrels zijn groot en kleverig
Stuifmeelkorrels zijn glad en licht

Slide 16 - Drag question

Leerdoelen bs 1, 2 en 3
1. Je kan de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies. 
2. Je kan beschrijven wat bestuiving is. 
3. Je kan het verschil noemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving. 
4. Je kan de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen. 
5. Je kan beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt. 
6. Je kan de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 17 - Slide

Bevruchting 
- Het samensmelten van de celkern van
de stuifmeelkorrel en van de celkern van
de eicel = bevruchting
- De bevruchte eicel in het zaadbeginsel
wordt een zaadje
- Het vruchtbeginsel wordt de vrucht

Slide 18 - Slide

In welke volgorde verloopt de voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 19 - Quiz

Bs 4 en 7 vruchten en zaden
7. Je kan de veranderingen beschrijven in het vruchtbeginsel na de bevruchting. 
8. Je kan uit afbeeldingen van planten afleiden hoe de vruchten en zaden worden verspreid. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Maar hoe worden die zaadjes in de appel nou een nieuwe plant een paar meter verderop?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Planning van donderdag
1. Vragen stellen
2. Oefenen
3. Leren voor de toetsweek

- Binkuren kaart
- 7 juli klassenuitje (na zomerschool)



Slide 25 - Slide