Basisstof 2 - Bestuiving

Thema 6 - voortplanting bij planten en dieren\
Noteer in je agenda:
Huiswerk voor maandag 30/5
Lezen basisstof 2 en 3
Maken opdrachten basisstof 2 en 3 van onthouden, begrijpen en toepassen (niet analyseren)
Multi voor maandag 30/5
Maken test jezelf basisstof 1 t/m 3
Donderdag 2/6 SO basisstof 1 t/m 3


1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 6 - voortplanting bij planten en dieren\
Noteer in je agenda:
Huiswerk voor maandag 30/5
Lezen basisstof 2 en 3
Maken opdrachten basisstof 2 en 3 van onthouden, begrijpen en toepassen (niet analyseren)
Multi voor maandag 30/5
Maken test jezelf basisstof 1 t/m 3
Donderdag 2/6 SO basisstof 1 t/m 3


Slide 1 - Slide

Basisstof 2 - bestuiving
Leerdoelen:
  1.  Je kunt de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies;
  2. Je kunt beschrijven wat bestuiving is;
  3. Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en windbestuiving;
  4. Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen.
  5.  Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  6. Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.



Slide 2 - Slide

Sleep de namen van de organen van de bloem naar de juiste plaats. 
stempel
vruchtbeginsel
stijl
kelkblad
helmknop
helmdraad
bloemsteel
kroonblad

Slide 3 - Drag question

Basisstof 2 - bestuiving

Slide 4 - Slide

Nectar en stuifmeel
  • Veel bloemen maken nectar
  • Nectar trekt o.a. insecten aan
  • Insect raakt bedekt met stuifmeel 
  • Insect gaat naar de volgende bloem
  • Stuifmeel gaat mee en komt op de volgende bloem

Bestuiving
Bestuiving
Stuifmeelkorrels gaan van de ene bloem naar de stamper van de andere bloem van dezelfde soort.

Slide 5 - Slide

Geen bestuiving als:
  • stuifmeel op een andere bloemsoort terecht komt;
  • stuifmeel op de meeldraad terechtkomt i.p.v. op de stamper

Slide 6 - Slide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Slide 7 - Slide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving
Kruisbestuiving: 
stuifmeel komt terecht op stempels van bloemen van een andere plant (van dezelfde soort).
Zelfbestuiving: 
stuifmeel komt terecht op stempels van bloemen van dezelfde plant. 

Slide 8 - Slide


Nummer 1 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 9 - Quiz


Nummer 2 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 10 - Quiz


Nummer 3 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 11 - Quiz


Nummer 4 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 12 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem

Slide 13 - Slide

Welke planten maken meer stuifmeel denk je: windbloemen of insectenbloemen? Leg uit waarom je dat denkt.

Slide 14 - Open question

Insectenbloemen en windbloemen
Verschillen in:
  • grootte van de bloem
  • kroonbladeren
  • geur
  • nectar
  • stuifmeelkorrels
  • helmknoppen en stempels

Slide 15 - Slide

Insectenbloem
Windbloem
geen opvallende 
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 16 - Drag question

Basisstof 2 - bestuiving
Leerdoelen:
  1.  Je kunt de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies;
  2. Je kunt beschrijven wat bestuiving is;
  3. Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en windbestuiving;
  4. Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen.
  5.  Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  6. Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.



Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

        Bevruchting


  • Verloop van bevruchting 
  •  Na bevruchting

Slide 19 - Slide

Zaadbeginsel
Eicelkern en kern van stuifmeelkorrel versmelten met elkaar.

De kern bevat chromosomen van man en vrouw.

Slide 20 - Slide

Het resultaat zijn vruchten, maar dat is voor de volgende les.


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Na de bevruchting
 Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem
Uit het zaadbeginsel ontstaat een 
zaad.

Elk zaad bevat een kiem. Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 23 - Slide

Kieming (thema 1)
  • Eicel > kiemplant
  • Zaadbeginsel > Zaadhuid + lobben

Slide 24 - Slide

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 25 - Quiz

Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 26 - Quiz

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 27 - Quiz

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 28 - Quiz

Hoe vaak is
de appel minimaal bevrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Wat gebeurt er met de zaadbeginsels die niet zijn bevrucht?
A
ontwikkelen zich tot zaden
B
verschrompelen
C
die worden groter
D
die krijgen bloemen

Slide 30 - Quiz

Hoeveel stuifmeelkorrels kunnen een eicel bevruchten
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 31 - Quiz

In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 32 - Quiz

Thema 6 - voortplanting bij planten en dieren\
Nu aan de slag met
Huiswerk voor maandag 30/5
Lezen basisstof 2 en 3
Maken opdrachten basisstof 2 en 3 van onthouden, begrijpen en toepassen (niet analyseren)
Multi voor maandag 30/5
Maken test jezelf basisstof 1 t/m 3
Donderdag 2/6 SO basisstof 1 t/m 3


Slide 33 - Slide