B3: Cellen van dieren en planten

B3:Cellen 

van dieren en planten
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

B3:Cellen 

van dieren en planten

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Huiswerk?
Korte herhaling + LessonUp
Opdracht

Slide 2 - Slide

Van organisme terug naar cel

Slide 3 - Slide

Leerdoelen:
- De cel onderdelen kunnen benoemen
- Kunnen aangeven waartoe zij dienen
- Verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen      benoemen

Slide 4 - Slide

Weefsel= een groep cellen met dezeflde vorm en functie
  • een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie

Slide 5 - Slide

onderdelen en functie
Celemenbraan: een dunne vlies om het cytoplasma
Cytoplasma: water met opgeloste stoffen
celkern: regelt alles wat in de cel gebeurt.
kernmembraan: dunne vlies om de celkern heen
Dierlijke cel

Slide 6 - Slide

functie
celwand : stevig laagje om      cel heen.  
celmenbraan: dunne vlies om het cytoplasma 
cytoplasma: bestaat uit water en opgeloste stoffen. 
celkern: regelt alles wat in de cel gebeurt
intercellulaire ruimten: ruimte gevuld met lucht of water.
vacuole: blaasje, gevuld met vocht.
bladgroenkorrels : Hier bevindt zich fotosynthese plaats.
celkermenbraan: een dunne vlies om celkern heen.


Plantencel
Tekst

Slide 7 - Slide

Bladgroenkorrels

Slide 8 - Slide

Zetmeelkorrels

Slide 9 - Slide

Kleurstofkorrels

Slide 10 - Slide

Celonderdelen
Celkern, cytoplasma, celmembraam, vacuole, celwand, bladgroenkorrels, zetmeelkorrels en kleurstof korrels 

Slide 11 - Slide

Plantaardige en dierlijke cellen

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Lezen bas 3 vanaf blz 21
Maken opdr 1 t/m 6    3 niet

Klaar? Maak de test jezelf (digitaal)

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Zet op volgorde van groot naar klein
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme

Slide 14 - Drag question

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 15 - Quiz

Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 16 - Drag question

Wat is de functie van de vacuole? Sleep het juiste antwoord naar het vinkje
Stroperige vloeistof waarin alle celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Geeft stevigheid

Slide 17 - Drag question


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 18 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 19 - Quiz

Bij dierlijke cellen zorgt de celwand voor stevigheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Waarmee is de vacuole gevuld?
A
Water met opgeloste stoffen
B
Lucht
C
Cytoplasma
D
Tussencelstof

Slide 21 - Quiz

Bladgroenkorrels zitten alleen in .....
A
dierlijke cellen
B
plantaardige cellen

Slide 22 - Quiz

Hebben dierlijke cellen een celwand?

A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Gebruik je boek en/of internet
Cijfer telt 1x mee!

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Examentrainer
Ga naar blz 70 en maak vraag 1 t/m 5

Klaar? Maak de tekeningen af. 

timer
10:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Video

Aan de slag:

Maak de opdrachten bij bas 4.
Klaar? Maak  tekeningen van een plantencel en van een dierencel.
Denk om de tekenregels!

Slide 28 - Slide

Chromosomen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Vragen bij de clip:

1 Koeien hebben veel voedsel nodig omdat het alleen maar plantaardig voedsel is. Juist/onjuist
2 Hoe groot is de totale inhoud van de magen van één koe? En hoeveel kilo eet een koe per dag?
3 Hoe heet de stroperige vloeistof waarin de celkern ligt?
4 Waarin liggen alle eigenschappen van een organisme opgeslagen?
5 Welke twee delen van de plantaardige cel zorgen voor de stevigheid?
6 Noem een overeenkomst tussen een dierlijke en een plantaardige cel.
7 Noem een verschil tussen een dierlijke en een plantaardige cel.
8 Celwanden zijn moeilijker te verteren wanneer ze gekookt zijn. Juist/onjuist
9 Hoe lang duurt bij een koe de vertering?
10 Welke micro-organismen helpen de koe bij de vertering?
11 Welk celonderdeel missen bacteriën?
12 Gistcellen zijn eencellige schimmels. Juist/onjuist
13 De afvalstoffen die gisten produceren, zijn gasvormig. Juist/onjuist

Slide 31 - Slide

Antwoorden:

1 juist
2 150 liter, een koe eet 80 kg per dag
3 cytoplasma
4 in het DNA in de celkern
5 de celwand en de vacuolen
6 ze hebben allebei een celkern / cytoplasma / een celmembraan
7 dierlijke cellen hebben geen vacuolen, celwanden, bladgroenkorrels
8 onjuist
9 48 uur
10 bacteriën (eencellige diertjes / pantoffeldiertjes)
11 celkernen
12 juist
13 juist, het is koolstofdioxide

Slide 32 - Slide