Paragraaf 5.1

Hoofdstuk 4
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

CAO
  • Collectieve arbeidsovereenkomst
  • Werkgevers en werknemers  in een bedrijfstak maken samen afspraken over de arbeidsvoorwaarden
  • Denk aan: loon, arbeidstijden en bijvoorbeeld vakantiedagen

Slide 2 - Slide

Voor wie geld een CAO?
A
iedereen binnen een bedrijfstak
B
alle werknemers van NL
C
iedereen van een bepaald bedrijf

Slide 3 - Quiz

Wat wordt er niet in de CAO geregeld.
A
loon
B
proeftijd
C
werktijden
D
auto van de zaak

Slide 4 - Quiz

Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 5 - Quiz

Brutoloon -> nettoloon
Arbeidsovereenkomst -> Brutoloon

Bankrekening -> Nettoloon

Formule: Brutoloon - inhoudingen

Slide 6 - Slide

€ ............
€ 850,-
€ 3000,-
Brutoloon
Nettoloon = brutoloon - inhoudingen = 

Inhoudingen

Slide 7 - Slide

Brutoloon is....
A
je loon volgens je contract.
B
wat je overhoudt na je inhoudingen.
C
heel zwaar loon.
D
iets met een bowlingbaan.

Slide 8 - Quiz

Brutoloon is lager dan het nettoloon
A
klopt
B
klopt niet

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Aan de slag!
Pak je studiewijzer erbij en ga aan de slag met de theorie van paragraaf 5.1

Slide 11 - Slide