This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Taalverzorging H5
Lastige werkwoorden
Slide 1 - Slide
Agenda
Leerdoel
Voorkennis
Uitleg
Samen oefenen/controle leerdoel
Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je herkennen of het werkwoord een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en weet je welke spellingsregels je moet gebruiken.
Slide 3 - Slide
Voorkennis: wat weet je nog over het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord?
Slide 4 - Open question
VD of PVTT?
Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)?
Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille.
Slide 5 - Slide
VD of PVTT?
Sommige werkwoorden zijn erg lastig. De persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken hetzelfde, maar schrijf je anders. Het gaat om de werkwoorden die bijvoorbeeld beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over-.
Slide 6 - Slide
VD of PVTT?
Maak de zin vragend. Komt het werkwoord vooraan te staan? = PVTT Komt het werkwoord niet vooraan te staan? = VD
Spel het werkwoord volgens de regels.
Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)? gehaald
Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille. krijgt
Slide 7 - Slide
Heb je mijn mail al [beantwoord]?
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 8 - Quiz
Ik [word] door mijn moeder naar huis gebracht.
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 9 - Quiz
[Gelooft] de leraar jouw smoesje?
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 10 - Quiz
De beste vriend van mijn broertje is sinds vorige week [verhuisd].
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 11 - Quiz
Ruim vijf miljoen Nederlanders (beoefenen) een of ander sport.
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 12 - Quiz
Opdracht:
Vul de juiste vorm in:
Mohammed .............................. morgen naar een nieuw huis.
Sjaan heeft haar moeder gisteren .............................. .