H4 Thema 3 BS2 Genenparen

Wat we vandaag gaan doen
Vragen over vorige BS: Fenotype en Genotype
Uitleg over deze Basisstof: Genenparen
Vragen over de uitgelegde basisstof
Daarna zelfstandig werken
Afsluiting

1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat we vandaag gaan doen
Vragen over vorige BS: Fenotype en Genotype
Uitleg over deze Basisstof: Genenparen
Vragen over de uitgelegde basisstof
Daarna zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 1 - Slide

Door veel variatie in genotypen zijn er ook meer verschillende fenotypen.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Welke omschrijving hoort (het best) bij de plaats van het vraagteken?
A
Chromosomenpaar
B
Allelenpaar
C
Genenpaar
D
Zowel genen- als allelenpaar

Slide 3 - Quiz

Waar of niet waar:
Een chromosoom is een gen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat is een allel?
A
De invulling van een gen
B
Een van de genen van een genenpaar

Slide 5 - Quiz

Basisstof 2: Genenparen

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt de begrippen 'homozygoot', 'heterozygoot', 'dominant' en 'recessief' gebruiken in een uitleg over het tot stand komen van een fenotype
-Je kunt de verschillende vormen van dominantie toepassen op nieuwe situaties
-Je kunt uitleggen hoe geslachtelijke voortplanting voor genetische variatie zorgt.

Slide 7 - Slide

Homozygoot / Heterozygoot
Zygoot = 2 dingen samenvoegen
Homo = hetzelfde
Hetero = anders

Slide 8 - Slide

Dominant / Recessief



Het allel voor blauwe ogen is recessief, dat voor bruine ogen dominant.

Slide 9 - Slide

Andere vormen van dominantie



Onvolledige dominantie: Een deel van de eigenschap van het recessieve gen komt terug in het fenotype van een heterozygoot

Slide 10 - Slide

Andere vormen van dominantie
Codominantie: Twee eigenschappen
komen los van elkaar terug in het feno-
type van de heterozygoot

Slide 11 - Slide

Schrijfwijze
Dominante gen aangeven met een hoofdletter
Recessieve gen aangeven met een kleine letter
Bij codominantie gebruik je hoofdletters met superscript
Voorbeeld:
Heterozygoot blond haar: Bb
Heterozygoot codominante koe: RwRr
Gebruik letters die in hoofdletter en kleine letter verschillen


Slide 12 - Slide

Recombinatie
Verdeling van erfelijk materiaal
Aantal combinaties is 2n met n= aantal chromosomenparen
Gevolg:
genetische variatie

Slide 13 - Slide

Genetische variatie
Uit dezelfde ouders ontstaan vergelijkbare maar toch unieke kinderen, met één uitzondering

Slide 14 - Slide

Terugblik
Een man heeft bruin haar en een vrouw blond haar. De man is ....................... wat betekent dat hij twee verschillende ....................... voor het gen voor haarkleur heeft. Hieruit kan je afleiden dat bruin haar ....................... is. De vrouw moet dan wel ....................... zijn. Het gen voor blond haar is dan ....................... De vrouw besluit haar haar rood te verven. Hiermee verandert ze wel haar ......................... maar niet haar .......................
allelen
dominant
fenotype
genotype
heterozygoot
homozygoot
recessief

Slide 15 - Drag question

Hoeveel fenotypen zijn mogelijk bij volledige dominantie in het geval van 1 genenpaar ?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van dominantie
zie je in de afbeelding rechts?
A
Onvolledige dominantie
B
Codominantie
C
Homozygoot
D
Heterozygoot

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
Maak de opdrachten van basisstof 2



Slide 18 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt de begrippen 'homozygoot', 'heterozygoot', 'dominant' en 'recessief' gebruiken in een uitleg over het tot stand komen van een fenotype
-Je kunt de verschillende vormen van dominantie toepassen op nieuwe situaties
-Je kunt uitleggen hoe geslachtelijke voortplanting voor genetische variatie zorgt.

Slide 19 - Slide