kruisingen

Kruisingen
Hoe werkt een kruising
Monohybride
Stamboom
Dihybride
X-chromosomaal  
Co-dominantie

1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kruisingen
Hoe werkt een kruising
Monohybride
Stamboom
Dihybride
X-chromosomaal  
Co-dominantie

Slide 1 - Slide

Welke cellen heb je nodig
voor een kruising?

Slide 2 - Mind map

Monohybride kruising - 1 eigenschap


Conclusie:
AA x aa = Aa

1:2:1 is verhouding genotype
3:1 is verhouding fenotype

Slide 3 - Slide

Verhoudingen na een kruising

Aantal homozygoot dominante nakomelingen
Aantal heterozygote nakomelingen
Aantal homozygoot recessieve nakomelingen
Ofwel: AA / Aa / aa

Slide 4 - Slide

Stambomen 

Slide 5 - Slide

Dihybride kruising

G=groene schil
g=witte schil

Y=gele zaden
y=groene zaden

Slide 6 - Slide

Dihybride kruising (paarden)


16 mogelijke combinaties
Per eigenschap de verhouding weergeven. Voor beiden geldt:
Geno=4/8/4
Feno=12/4

Slide 7 - Slide

Dihybride kruisingsschema met afbeeldingen
Verhoudingen nogmaals
Vachtkleur
4/8/4 geno
12/4 feno
Patroon
4/8/4 geno
12/4 feno

Slide 8 - Slide

Het X-chromosoom draagt VEEL informatie. Y bijna niets.
HET X-CHROMOSOOM

Slide 9 - Slide

Conclusie: De man mist het extra X chromosoom om een mogelijk gemuteerd allel te compenseren. (a= in dit geval een recessieve aandoening)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Codominantie
Geen van beide allelen is dominant. Heterozygote f1 heeft beide allelen zichtbaar in het fenotype.

Maak nu een kruising bij onderlinge bestuiving F1.

Slide 13 - Slide

Stamboom bij codominantie

Slide 14 - Slide

Herhaling
Monohybride
Dihybride
X-chromosomaal
Codominantie
Stamboom + legenda

Slide 15 - Slide