Kapitel 3 - Hoofdletters & lidwoorden

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Großbuchstaben

Wanneer gebruik je in het Duits hoofdletters?

Hoofdlettergebruik in het Duits

Bekijk volgende zinnen:

1. Wir lernen Deutsch in der Schule. 
2. Heute macht Anna einen Schulausflug nach Berlin. 

Wat valt op?

Wanneer een hoofdletter:

1. Begin van een zin. 

2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 

3. Zelfstandige naamwoorden. 

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Het zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een zelfstandigheid aanduidt. Zo kan het bijvoorbeeld aanduiden:

- een persoon of dier (man, vrouw, oom, hond) 

- een eigennaam (Gerrit, Coca Cola, Apple)

- een ding (plant, fiets, berg)

- een gebeurtenis (ontvoering, feest)

- een plaats (Amsterdam, kantoor)

- niet-concrete dingen (geluk, warmte)

Het zelfstandig naamwoord

Vóór een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord (de, het of een) zetten, kijk bijvoorbeeld naar de volgende zin:
 

Ik heb onze fietsen schoongemaakt samen met Freek en zijn kinderen.

- fietsen is een zelfstandig naamwoord (de fietsen)

- Freek is een zelfstandig naamwoord (eigennamen zijn altijd zelfstandig)

- kinderen is een zelfstandig naamwoord (de kinderen)

Wel of geen hoofdletter?

1. die mutter
2. die Mutter

Wel of geen hoofdletter?

1. das pferd
2. das Pferd

Wel of geen hoofdletter?

1. zehn
2. Zehn

Wel of geen hoofdletter?

1. nett
2. Nett

Wel of geen hoofdletter?

1. berlin
2. Berlin

Wel of geen hoofdletter?

1. der junge
2. der Junge

Wel of geen hoofdletter?

1. Deutschland
2. deutschland

hallo, mein name ist otto.

1. hallo, mein, otto
2. otto
3. mein, name
4. hallo, name, otto

ich habe einen hund und eine katze.

1. ich
2. ich, hund
3. ich, hund, katze
4. ich, habe, hund, katze

meine mutter ist 52 jahre alt.

1. meine, mutter, jahre
2. meine, alt
3. mutter, jahre
4. meine, mutter, jahre, alt

meine großeltern wohnen in rotterdam.

1. meine, großeltern, wohnen
2. meine, großeltern, rotterdam
3. meine, rotterdam
4. meine

De woorden DE, HET en EEN zijn:

1. lidwoorden
2. zelfstandige naamwoorden
3. werkwoorden
4. eigennamen

Welke lidwoorden hebben we in het Duits?

Geslacht van zelfstandige naamwoorden

mannelijk (m)	der
vrouwelijk (v)	die
onzijdig (o)	das
meervoud (mv)	die

der (mannelijk)

• mannelijke personen
• mannelijke dieren
• mannelijke beroepen
• dagen
• maanden
• dagdelen
• jaargetijden

die (vrouwelijk)

• vrouwelijke personen
• vrouwelijke dieren
• vrouwelijke beroepen
• woorden op -heit/-keit/-ung/ -ion/-ei/-ität/-e

das (onzijdig)

• veel 'het'-woorden in het Nederlands
• verkleinwoorden (-chen)

die (meervoud)

• woorden in het meervoud

DER (m)

DIE (v)

DAS (o)

DIE (mv)

Schule

Mädchen

Haus

Abend

Kuh

Kaninchen

Möglichkeit

Sommer

Kinder

Aufgaben

... Dienstag

1. der
2. die
3. das

... Übung

1. der
2. die
3. das

Klasse

1. der
2. die
3. das

Freundin

1. der
2. die
3. das

Mädchen

1. der
2. die
3. das

Freiheit

1. der
2. die
3. das

... September

1. der
2. die
3. das

... Kater

1. der
2. die
3. das