Lesson 2: Writing opdr. 16 t/m 19 + 21 & 23

Vak: Engels
Unit: 3 Lesson:  - writing
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Engels
Unit: 3 Lesson:  - writing
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels op tafel. 
Laat het nog even dicht. 

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- de words van 3.2
- antwoorden uit verschillende tekstsoorten halen. 
- Grammar past continuous
- het werkwoord 'have to'

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 16 t/m 19 + 21 & 23 op blz. 108 t/m 114
Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Namen lln

Slide 4 - Slide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Slide

Wanneer is de cursus?
Oké, je hebt me overtuigd!
Dat klinkt niet verkeerd. 
Wanneer is de cursus?
It doesn't sound that bad.
OK, you've convinced me!

Slide 6 - Drag question

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
ww+ ed
B
shit = ww+s
C
vorm van to be + ww+ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 7 - Quiz


Present perfect
Wanneer gebruik je de Present perfect?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is / connectie met nu.

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 16 t/m 19 & 23 op blz. 108 t/m 114.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

4. Instructie

Slide 10 - Slide

Have to
Maak je zo:
 
have/has to  + hele werkwoord 

Slide 11 - Slide

Have to
Dus:



 

Denk bij het vervoegen van het werkwoord aan de SHIT-regel!

I have to work
You have to work
He/she/it has to work
We have to work
You have to work
They have to work

Slide 12 - Slide

Luister naar de zinnen Lees mee op 
blz. 110. 
Daarna maken we samen opdracht 18. 

Slide 13 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Namen lln, jullie maken zelfstandig opdracht 16 t/m 19 & 23 op blz. 108 t/m 114.

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? Namen lln of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 13.

Slide 14 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig:
V: les 3.2 opdracht 16 t/m 19 + 21 & 23 op blz. 108 t/m 114 --> namen lln
B: les 3.2 opdracht 16 t/m 19 & 23 op blz. 108 t/m 114. --> namen lln
I: les 3.2 opdracht 16 t/m 18 & 23 op blz. 108 t/m 114 --> namen lln 


Ben je klaar?
Kijk de opdrachten na + verbeter waar nodig. 
Daarna zet je de woorden + phrases van unit 1 in WRTS en oefen je deze.
timer
1:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 16 - Slide

He .......(walk) to school.
A
is walk
B
can walk
C
has to walk
D
have to walk

Slide 17 - Quiz

I .......(read) this book.
A
can read
B
have to read
C
has to read
D
may read

Slide 18 - Quiz

Vertaal in het Engels met "have to":
"Zij moet het doen"

Slide 19 - Open question

Vertaal in het Engels met "have to":
"Zij moeten werken op zondag"

Slide 20 - Open question

Huiswerk & Toetsen
Je maakt nu zelfstandig:
V: les 3.2 opdracht 16 t/m 19 + 21 & 23 op blz. 108 t/m 114 --> namen lln
B: les 3.2 opdracht 13 t/m 15 op blz. 106 t/m 108 --> namen lln
I: les 3.2 opdracht 14 t/m 5 op blz. 107 & 108 --> namen lln 


Ben je klaar?
Kijk de opdrachten na + verbeter waar nodig. 
Daarna zet je de woorden + phrases van unit 1 in WRTS en oefen je deze.
Huiswerk
...dag .. maand
3.2 opdracht 16 t/m 19 + 21 & 23 op blz. 108 t/m 114.
3.2 opdracht 16 t/m 19 & 23 op blz. 108 t/m 114.
3.2 opdracht 16 t/m 18 & 23 op blz. 108 t/m 114.


Toetsen: 
...
geen

Slide 21 - Slide

Afsluiting
Ruim je boek en spullen van EN op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 22 - Slide