This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vak: Engels
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Take your English book, don't open it!
Slide 2 - Slide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt in de gestelde tijd zelfstandig aan opdrachten op zijn planner (bord, agenda) en houdt zelf de tijd in de gaten om het af te krijgen.
Reflecteren
- Kijkt zijn eigen werk na en corrigeert waar nodig.
Slide 3 - Slide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Alex
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
De hele klas
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Niet van toepassing
Slide 4 - Slide
3. Lesdoel
Na deze les kun je:
- Grammar past continuous
- het werkwoord 'have to'
Slide 5 - Slide
Verdiept arrangement:
Alex
Huiswerk noteren + maken:
Les: 2
blz.: 108 t/m 112
opdr.: 16 t/m 21 (-20)
Slide 6 - Slide
Mini-check
Quiz mee
Slide 7 - Slide
Wanneer is de cursus?
Oké, je hebt me overtuigd!
Dat klinkt niet verkeerd.
Wanneer is de cursus?
It doesn't sound that bad.
OK, you've convinced me!
Slide 8 - Drag question
Present Perfect:
Wat is de regel van de present perfect?
A
ww+ ed
B
shit = ww+s
C
vorm van to be + ww+ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)
Slide 9 - Quiz
Present perfect Wanneer gebruik je de Present perfect?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is / connectie met nu.
Slide 10 - Quiz
Wie maakt wat?
3 vragen goed? Zelfstandig aan de slag:
les: 2, blz. 108 t/m 112, opdr. 16 t/m 21 (-20)
De rest doet mee met de instructie
Slide 11 - Slide
4. Instructie
Slide 12 - Slide
Have to
Maak je zo:
have/has to + hele werkwoord
Slide 13 - Slide
Have to
Dus:
Denk bij het vervoegen van het werkwoord aan de SHIT-regel!
I have to work
You have to work
He/she/it has to work
We have to work
You have to work
They have to work
Slide 14 - Slide
Luister naar de zinnen Lees mee op
blz. 110.
Daarna maken we samen opdracht 18.
Slide 15 - Slide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les: 2, blz. 108 t/m 112, opdr. 16 t/m 21 (-20)
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?