samenvatting

paragraaf 1
1 / 50
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

paragraaf 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is import?
A
Het uitvoeren van goederen
B
Het samenvoegen van producten
C
Het invoeren van goederen
D
Het verspreiden van goederen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Bereken de importquote:
BBP = €460 miljard
Import = €268 miljard
A
58,3%
B
171,6%
C
1,7%
D
0,6%

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

BBP: €785 miljard
Import: €456 miljard
Hoeveel is de importquote?
A
172,1%
B
58,1%
C
0,6%
D
1,7%

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

paragraaf 2

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Export is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bereken de exportquote:

BBP
650 miljard
Export
180 miljard
Import
79 miljard
A
12,2 %
B
39,8%
C
43,9%
D
27,7%

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Bereken de exportquote:

BBP
650 miljard
Export
180 miljard
Import
79 miljard
A
12,2 %
B
39,8%
C
43,9%
D
27,7%

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een marketingmix?
A
Dat meerdere bedrijven samenwerken
B
Het is geen combinatie van verschillende instrumenten die een organisatie of bedrijf kan gebruiken om haar marketingstrategie in te vullen
C
De combinatie van de 5 P's
D
Het mengen van 2 ideeën wat tot een nieuw product leidt.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de inkomens stijgen.
B
dat de inkomens dalen.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Voordelen import 
Voordelen export
Meer keus in goederen en diensten 
Meer concurrentie tussen Nederlands en buitenlandse bedrijven.
De productie stijgt
De werkgelegenheid stijgt
De inkomens stijgen

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

paragraaf 3

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De betalingsbalans is...
A
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en ontvangsten van het buitenland.
B
Is een overzicht van alle binnenlandse ontvangsten en betalingen.
C
Laat de inkomens van mensen over een heel jaar zien.
D
Geen van deze antwoorden is juist.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

internationale handel
A
handel tussen landen binnen Europa
B
handel tussen landen over de hele wereld
C
handel tussen Europese en Aziatische landen
D
handel tussen Nederland en Indië

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De formule voor de dekkingsgraad is:
A
Totale import : totale export x 100
B
Totale import : BBP x 100
C
Totale export : totale import x 100
D
BBP : Totale import x 100

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

In 2015 was:
de import NL 383 miljard en exporteert NL 433 miljard.
Bereken de dekkingsgraad? (heel getal)
A
113%
B
88%
C
13%
D
9%

Slide 18 - Quiz

De dekkingsgraad= 
export : import x 100
433 : 383 x 100 = 
Betalingbalans
Nationaal inkomen
Open economie
Wederuitvoer
4. Een land dat een groot deel van het nationaal inkomen verdient met export en een groot deel ervan besteedt aan import
3. Een overzicht van alle ontvangsten uit het buitenland en alle betalingen aan het buitenland
2. Alle inkomens van de inwoners van een land bij elkaar opgeteld
1. Goederen worden na invoer onbewerkt doorverkocht aan het buitenland

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een gesloten economie?
A
Een economie waarin er geen internationale handel is.
B
Een economie waarin er geen handel is tussen bedrijven.
C
Een economie waarin er alleen internationale handel is.
D
Een economie waarin er alleen handel is tussen bedrijven.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een gesloten economie heeft ...
A
Een hoge import- en exportquote
B
Een lage import- en exportquote
C
Een lage importquote en hoge exportquote
D
Een hoge importquote en lage exportquote

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De importquote van Israël is 78% en de exportquote 69%. wat zegt dit over de economie?
A
open economie, weinig internationale handel
B
gesloten economie, weinig internationale handel
C
open economie, veel internationale handel
D
gesloten economie, geen internationale handel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

paragraaf 4

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is vrijhandel?
A
Iedereen is vrij om te doen en laten wat hij/zij wil
B
Een land heeft hoge in- en uitvoercijfers
C
een land heeft dan geen in-/uitvoer beperkingen
D
een land mag dan niet meer dan 5.500 auto's uit Azië invoeren

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Vrij verkeer van goederen en diensten
Vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van kapitaal
Je gaat in België op vakantie
Je gaat in Duitsland werken
Je spaart je geld bij een bank in Spanje
Je importeert wijn uit Frankrijk

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Vrij verkeer van goederen en diensten

Vrij verkeer van kapitaal
Vrij verkeer van personen
Ik ga aan de slag als leraar in Duitsland zonder belemmering.
Ik koop autobanden in Duitsland zonder belemmering.
Ik open een rekening in Duitsland zonder belemmering

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een kartel?
A
verboden prijs- en marktafspraken tussen aanbieders
B
het doorvoeren van prijsverlagingen
C
een transparante markt
D
onderdeel van monopolie

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

paragraaf 5

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat is de EMU?
A
Alle landen binnen Europa
B
Alle landen binnen de Europese Unie
C
Alle landen die met de euro betalen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

De wisselkoers was € 1 = $ 2, nu is de wisselkoers € 1 = $ 1. Daardoor kan de EU nu .... importeren.
A
Meer
B
Minder

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
C
verandert onze concurrentiepositie niet

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

De wisselkoers van 1 euro is
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?
A
$384
B
$231
C
$234
D
$390

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De Europese Monetaire Unie bevordert de onderlinge handel met economische groei als gevolg. Zet onderstaande stappen in de juiste volgorde.
2
3
1
de handel binnen de eurozone groeit
de verschillende munteenheden verdwijnen
binnen de eurozone wordt exporteren eenvoudiger

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

paragraaf 6

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
B
geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen de valuta en valuta aan

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

De ECB

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

De ECB streeft naar stabiele prijzen in de EU. Wat is een andere taak van de ECB in europa?
A
Bij de ECB kan je binnen Europa geld pinnnen.
B
Bij de ECB kunnen producenten geld lenen.
C
De ECB regelt de uitgifte van bankbiljetten.
D
De ECB zorgt voor kredietverlening aan consumenten.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Taken ECB (2) 
Niet taken van ECB (2)
Geld lenen aan banken EU-lidstaten
Het begrotingstekort van EU-lidstaten oplossen
Het bewaken van de waarde van de euro
Het uitgeven van eurobiljetten

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de Eurozone?
A
Europa zonder Engeland
B
Europa zonder Brexit
C
Een gebied waar je met Euro's kunt betalen
D
Een gebied waar je juist niet met Euro's kunt betalen

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

paragraaf 7

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Europese Unie
Buiten de Europese Unie
Groot Brittanië
Nederland
paspoort
geen wisselkoers
vrij verkeer van mensen
eurozone
Wisselkoers
euro

Slide 41 - Drag question

This item has no instructions

Welk woord past 'binnen' of 'buiten' de EU?
Binnen de EU
Buiten de EU
Vrijhandel
Protectie

Slide 42 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de hoofddoelstelling van de ECB?
A
Een soepel en betrouwbaar betalingsverkeer
B
Veilig houden van spaartegoeden
C
Een hoge koers van de euro
D
Stabiele prijzen (net geen 2% inflatie)

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen protectiemaatregel?
A
invoerrechten
B
importquota
C
data analyse
D
invoerverbod

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land
C
overheid vergoed beschermingsmaatregelen
D
overheid belast beschermingsmaatregelen

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen taak van de ECB?
A
Geld uitlenen aan de eurolanden
B
omwisselen van vreemde valuta
C
eurobankbiljetten in omloop brengen
D
de inflatie bewaken

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Het stellen van een beperkte hoeveelheid van invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Wat is contingentering?
A
Belasting op ingevoerde producten
B
Een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Protectiemaatregelen
Importbeperkende maatregelen
Exportbevorderende maatregelen
Invoerverbod
Contigentering
Importheffingen
Exportsubsidie

Slide 49 - Drag question

This item has no instructions

Bepaalde goederen mogen helemaal niet worden ingevoerd.
Maatregelen om de productie en werkgelegenheid in het eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen.
Hoe een land in staat is beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.
Internationale  concurrentiepositie
Invoerverbod
Protectiemaatregelen

Slide 50 - Drag question

This item has no instructions