herhaling tijdvak 7

Tijd van pruiken en revoluties 1700 - 1800

herhaling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tijd van pruiken en revoluties 1700 - 1800

herhaling

Slide 1 - Slide

periodes en tijdvakken
Deze moet je kennen!!           naam en jaartallen

Slide 2 - Slide

Kenmerkende aspecten 

27 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

28 Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).

29 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.


Slide 3 - Slide

27 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
  • Verlichte filosofen (Locke / Voltaire / Rousseau / Montesquieu
  • Trias Politica
  • Sociaal contract
  • Natuurlijke rechten  (Vrijheid en gelijkheid: Abolitionisme)
  • Salons / Encyclopedie

Slide 4 - Slide

28 Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
  • Verlicht absolutisme
  • Ancien regime
  • Alles voor het volk, niets door het volk

Slide 5 - Slide

29 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
  • Groei wereldhandel
  • Trans-Atlantische Driehoekshandel
  • Plantagekoloniën en vestigingskoloniën

  • 1833 verbod op slavernij GB
  • 1863 verbod op slavernij VS en NLD (Keti Koti)

Slide 6 - Slide

30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
  • Opkomst patriotten NLD - Willem V - vlucht patriotten naar FR
  • De Franse Revolutie 1789 - 1792 Lodewijk onthoofd - Terreur
  • Bataafse Revolutie 1795
  • Napoleon 1799
  • Koninkrijk Holland - Keizerrijk
  • 1815 Napoleon verslagen
  • 1815 - Congres van Wenen - Koninkrijk der Verenigde Nederlanden.

Slide 7 - Slide

Maak de opdracht hieronder:
In 1768 zei het hoofd van de Oneida-stam, een stam die in het noordoosten van Noord-Amerika leefde: "Als onze jonge mannen willen gaan jagen op wilde beesten, dan staan overal hekken, waardoor ze erg vermoeid raken. Ook kunnen ze geen hertenvlees meer eten, of schors vinden om hutten te bouwen. De herten zijn vertrokken en de bomen zijn omgehakt".
 
2p Leg uit welke ontwikkeling de veranderingen die het stamhoofd noemde veroorzaakte.

Slide 8 - Slide

Het antwoord:
Uit het antwoord moet blijken dat in het noordoosten van Noord-Amerika vestigingskoloniën werden gesticht / de groeiende groep kolonisten land opeiste voor landbouw, waardoor de Oneida-stam steeds minder leefruimte kreeg / kolonisten de jachtgebieden van de Oneida-stam in gebruik namen.

Slide 9 - Slide

Maak de opdracht hieronder:
Gebruik bron 2
De opvattingen van Fitzhugh zullen voor een abolitionist onaanvaardbaar zijn geweest. Verklaar het standpunt van de abolitionist met een voorbeeld uit de bron.

George Fitzhugh (1706-1781) is plantage-eigenaar in het zuiden van de Verenigde Staten. In zijn boek Cannibals All! uit 1757 schrijft hij:
De negerslaven van het Zuiden zijn de gelukkigste en in zekere zin de vrijste mensen van de wereld. De kinderen en de oude mensen en zwakken werken in het geheel niet en toch wordt voor hen voorzien in al de gemakken en noden van het leven. Ze genieten vrijheid, omdat ze noch door zorgen noch door arbeid worden onderdrukt. De vrouwen doen weinig zwaar werk en worden door hun meesters beschermd tegen het despotisme van hun mannen. De negermannen en flinke jongens werken gemiddeld, bij goed weer, niet meer dan negen uur per dag. Wat ze over hebben aan tijd wordt doorgebracht in volmaakte zorgeloosheid. Bovendien hebben zij hun zondagen en vakanties. Wij weten niet of de vrije arbeiders ooit slapen. Zij zijn dwazen als ze het doen; want terwijl ze slapen bedenkt de slimme en waakzame kapitalist middelen om hen te vangen en te exploiteren. De vrije arbeider moet werken of verhongeren. Hij is meer slaaf dan de neger, want hij werkt langer en harder voor minder loon dan de slaaf en heeft geen vakantie, want de zorgen des levens beginnen voor hem als de arbeid eindigt. Hij heeft geen vrijheid en geen enkel recht.

Slide 10 - Slide

Het antwoord:
Standpunt abolitionist: Een abolitionist vindt dat slavernij fout is omdat slaven niet als mensen worden gezien en behandeld / dat hen fundamentele mensenrechten worden onthouden (als vrijheid bv). (1)

Verklaring vanuit de bron: Fitshugh doet het voorkomen alsof slaven blij moeten zijn omdat zij zich geen zorgen hoeven maken en alles toch wel voor hen wordt geregeld. Een zeer foute voorstelling van zaken. (1)

Slide 11 - Slide

Maak de opdracht hieronder:
Een anekdote:
Nadat Pruisen een aantal malen getroffen was door mislukte graanoogsten, vaardigde koning Frederik de Grote op 24 maart 1756 het zogenaamde Kartoffelbefehl (aardappelbevel) uit, omdat hij ervan overtuigd was dat met het verbouwen van aardappels hongersnood kon worden voorkomen. Magistraten en beambten moesten zijn onderdanen kennis laten maken met het nut van de aardappelplant en ervoor zorgen dat deze plant op iedere beschikbare plek werd verbouwd. Bewering: Het Kartoffelbefehl past bij het Verlichte beleid van Frederik de Grote.

- Leg de bewering uit, verwijs daarbij naar de bron.
- Noteer het kenmerkend aspect uit tijdvak 7 dat past bij deze bron.

Slide 12 - Slide

Het antwoord:
Kern van een juist antwoord is:
- Het Kartoffelbefehl is Verlicht te noemen omdat Frederik de Grote het bevel gaf dat zijn onderdanen kennis moesten maken met het nut van de aardappelplant, wat aansluit bij het Verlichtingsideaal dat de staat dienend moet zijn aan het volk / kennis belangrijk is / nieuwe kennis toegepast moest worden in de economie. 2
- KA28: Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) 1

Slide 13 - Slide