230606 1D Trappen van vergelijking 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

1D: Trappen van vergelijking 2

Leg klaar: 

- leesboek

- lesboek

- schrift / pen

- chromebook

WAT GAAN WE DOEN?

• Lezen
• Huiswerk bw
  
• Trappen van vergelijking

LESDOEL

Aan het einde van de les: 

• Kun je trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als en dan en het juiste persoonlijk voornaamwoord. 

VOLGORDE LES VANDAAG

• Lestijd 50 minuten
• 00:00 - 00:05 Welkom
• 00:05 - 00:20 Lezen in leesboek
• 00:20 - 00:45 Lesthema
• 00:45 - 00:50 Afsluiting les + Plenda
  

LEZEN IN JE LEESBOEK

Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking

Je stelt iets vast.

Je maakt het groter

Je overtreft alles

Stellende trap

dik

klein

lief

leuk

aardig

mooi

duur

veel

Als of dan

Gebruik dan:

- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan

- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:

- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als

- bij niet zo: niet zo groot als

- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …

1. boos, boost, goeder, goedst
2. boos, boost, beste, best
3. boos, boost, beter, best
4. boos, boost, beter, goedst

Welke overtreffende trappen zijn juist?
beleefder-liefst-meest- moeilijkst-rijker-sportiever-zwaarst

Volgens de coach speelde ik net zo goed .........

1. als haar
2. als zij
3. dan haar
4. dan zij

Kun jij beter hoofdrekenen .....?

1. dan ik
2. als mij
3. als ik
4. dan mij

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.

1. als
2. dan

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.

1. als
2. dan

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.

1. als
2. dan

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.

1. als
2. dan

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.

1. als
2. dan

Wendy is minstens even druk .... haar broertje.

1. als
2. dan

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.

1. als
2. dan

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.

1. als
2. dan

Bert lijkt groter dan Ina, maar hij is even groot .......

1. als zij
2. dan zij
3. als haar
4. dan haar

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.

1. als
2. dan

Stellende trap
zoveel mogelijk woorden

Vergrotende trap
zoveel mogelijk woorden

Overtreffende trap
zoveel mogelijk woorden

AAN DE SLAG

Maken p. 241

Opdracht 3 en 4

ONLINE

EVEN HERHALEN

Lesdoel: Aan het einde van de les:

• Kun je trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als en dan en het juiste persoonlijk voornaamwoord. 
  

HUISWERK

Maken p. 241

Opdracht  3 en 4

ONLINE

Woensdag 7 juni