Les 2

Deutsch
Donnerstag, den 5. September 2024

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Deutsch
Donnerstag, den 5. September 2024

Slide 1 - Slide

Die Planung für Heute
Grammatik Sätze
Hören
Grammatik 
Levend memory

Slide 2 - Slide

Grammatik Sätze
1. D……. Mann kauft ein..... Geschenk für sein.... Freundin.

 2. ........ (zij) macht kaum ihr……. Hausaufgaben.

3.    Mein…… Onkel ……… hat viel Zeit mit ........ (ons) gehabt.







Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Bij welke sport heeft Duitsland op de eerste dagen van de paralympische spelen al een medaille?
A
Vloerbal
B
Rolstoelbasketbal
C
Tafeltennis
D
Breakdance

Slide 6 - Quiz

In welk land wordt een langere zomervakantie overwogen?
A
Italië
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Spanje

Slide 7 - Quiz

Wat is de reden voor langere zomervakantie?
A
Het is te koud in de winter
B
Het is te warm in de zomer
C
Docenten willen geen les geven
D
Er is te weinig lesstof voor een heel jaar.

Slide 8 - Quiz

Waardoor ontstaan de meeste bosbranden?
A
Door de dieren in het bos
B
Ze ontstaan door de natuur zelf
C
Door te weinig regen in de zomer
D
Door mensen

Slide 9 - Quiz


De ouders van Goethe waren rijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Grammatik
  • Was ist das Perfekt?
  • Wie wird das Perfekt gebildet?
  • Wann verwendet man haben und wann sein?
  • Schreib auf, was du noch weißt?  1 Min.
  • Besprich deine Antworten mit deinem Nachbar?


timer
1:00

Slide 11 - Slide

Das Perfekt 
Wat was dat ook al weer?

Slide 12 - Slide

das Perfekt
de voltooid tegenwoordige tijd
Zwakke werkwoorden
  • basisregel
  • stam op -d of -t
  • werkwoorden zoals atmen en regnen
  • werwoorden op -ieren
  • niet- scheidbare werkwoorden
ge + stam + t 
ge + stam + et
ge + stam+  et
stam + t
stam + t
gewohnt 
gearbeitet
geregnet
studiert
bestellt
Sterke werkwoorden
  • basisregel
ge+ stam+ en               gelaufen

Slide 13 - Slide

Das Perfekt

Slide 14 - Slide

W-Wörter
net als in NL: wie / wat / waar / waarvandaan / waarom etc.


Slide 15 - Slide

Wat is de regel bij zwakke werkwoorden?
A
ge + stam + d
B
ge + stam + ten
C
ge+ stam + t
D
ge + stam + en

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de hulpwerkwoorden?
A
werden/haben
B
haben/sein
C
sein/werden
D
müssen/sein

Slide 17 - Quiz

Ich habe in Berlin.......
A
gewohnt
B
gewohnd
C
gewohnen
D
gewohnet

Slide 18 - Quiz

Wat is de regel bij sterke werkwoorden?
A
ge + stam + en
B
ge + stam + ten
C
ge+ stam + t
D
ge + stam + d

Slide 19 - Quiz

Wir sind in den Ferien nach Lübeck...........
A
gefuhrt
B
gefährt
C
gefahren
D
gefahrt

Slide 20 - Quiz

Selbständig arbeiten 

Machen:
Aufgaben Lektion 1:  7 t/m 11
                     
Lernen:
Wörter K1 - L1 & L2

Vind je het lastig?
Kijk in je handboek

Slide 21 - Slide

Levend memory

Slide 22 - Slide

Vielen Dank für eure Aufmerksamkeit!

Slide 23 - Slide