svo 7 december 2022 werkwoordspelling tt / vt/ vd/
SVO woensdag 7 december 2022
opwarmer
werkwoordspelling
schrijven: Word 2016
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
SVO woensdag 7 december 2022
opwarmer
werkwoordspelling
schrijven: Word 2016
Slide 1 - Slide
het verschil tussen kruidnoten en pepernoten
meel/bloem
kruiden
. vorm
Opwarmertje
Slide 2 - Slide
Kruidnoten
Een kruidnoot is gemaakt van tarwebloem en gekruid met kaneel, nootmuskaat, kruidnagel, gember en kardemon.
De kruidnoot is knapperig, heeft een half ronde vorm en lijkt met de smaak op een speculaasje.
Slide 3 - Slide
pepernoten
Een pepernoot is gemaakt van roggemeel en is gekruid met anijs en gezoet met honing. De smaak en stevigheid van de pepernoot kan je vergelijken met taaitaai.
De vorm van de pepernoot is nooit het zelfde, ze zijn wat groter en ze zien er hoekig uit.
Slide 4 - Slide
werkwoordspelling
tegenwoordige tijd
verleden tijd
voltooide tijd ( voltooid deelwoord)
Slide 5 - Slide
Welke werkwoorden ken je?
Slide 6 - Mind map
tegenwoordige tijd
Slide 7 - Slide
Hij ___________ vijf dagen per week naar school.
A
ga
B
gat
C
gaat
D
gaan
Slide 8 - Quiz
Wij ___________ op dinsdag in de klas.
A
reken
B
rekent
C
rekenen
D
rekenenen
Slide 9 - Quiz
Ik ________ mijn tas op de tafel.
A
zet
B
zett
C
ze
D
zetten
Slide 10 - Quiz
schrijf een zin (tegenwoordige tijd)
Slide 11 - Open question
verleden tijd
Slide 12 - Slide
Gisteren ________ ik in het park.
A
rente
B
renten
C
rende
D
renden
Slide 13 - Quiz
Vorig jaar ____________ wij elke dag naar school.
A
fietste
B
fietsten
C
fietsde
D
fietsden
Slide 14 - Quiz
Hij ________ in een goed team.
A
voetbalte
B
voetbalten
C
voetbalde
D
voetbalden
Slide 15 - Quiz
Maak een zin ( in de verleden tijd)
Slide 16 - Open question
voltooide tijd ( voltooid deelwoord)
Slide 17 - Slide
Ik heb maandag gewerkt.
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quiz
Wij hebben de brief gestuurt.
A
goed
B
fout
Slide 19 - Quiz
Hij hebben in de tuin gewerkt.
A
goed
B
fout
Slide 20 - Quiz
Mijn moeder heeft mij gebeld.
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quiz
tegenwoordige tijd
verleden tijd
voltooide tijd
loopt
gebruikt
maakte
rende
gekookt
schrijft
gespeeld
breekt
dansde
verteld
Slide 22 - Drag question
Schrijf de zin in verleden tijd: Ik bel mijn vriend.
Slide 23 - Open question
Schrijf de zin de voltooide tijd. Hij telt het geld.
Slide 24 - Open question
Schrijf de zin de tegenwoordige tijd: Wij knipten het papier.
Slide 25 - Open question
Schrijf de zin in verleden tijd: Ik was mijn kleding.
Slide 26 - Open question
Schrijf de zin in voltooide tijd: Wij plakken de foto in het boek.