Zinsdelen 18 oktober 2018

1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'Janine liep naar de winkel en kocht wat lekkers voor zichzelf.'
A
liep
B
kocht
C
liep en kocht

Slide 2 - Quiz

Welke manieren kun je gebruiken om de persoonsvorm in een zin te vinden?

Slide 3 - Open question

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'Rozen zijn duur als je ze koopt op Valentijnsdag.'

A
Rozen
B
zijn
C
zijn, koopt
D
koopt

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'Vandaag hebben een supergaaf schoolfeest op school.'
A
Vandaag
B
hebben
C
schoolfeest
D
op school

Slide 5 - Quiz

Wat leren we vandaag?
- Wat zijn zinsdelen?
- Hoe vind ik zinsdelen?
- Wat is een gezegde?
- Hoe vind ik een gezegde?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Oefenen!
We gaan oefenen met de zinnen op het bord.

Stap 1: Vind de persoonsvorm
Stap 2: Zet een streep voor en achter de persoonsvorm
Stap 3: Zoek naar alles wat voor de persoonsvorm past

Let op! Het moet een goede zin zijn!!!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat heb je geleerd?

Een zinsdeel is een deel van de zin die je voor de persoonsvorm kunt zetten zonder dat de zin verandert.
Je zet strepen achter het zinsdeel alsof je de zin doormidden hakt.

Slide 10 - Slide